De kwetsbaarheid van het hele ICT-systeem, het onbegrip over identiteit en privacy en de afhankelijkheid van elektronisch betalen en internet is door de steeds toenemende golf cyberaanvallen, maar ook door de hele Wikileaks affaire pijnlijk duidelijk. Allerwege roept men nu om een visie, om maatregelen, politici stellen maatregelen voor, er komen voorstellen voor zelfregulering zoals van de GSMA, we zitten in een fase van bewustwording. Dit kan uit de hand lopen, wat gebeurt er als het internet echt een plat gaat. Er is nog geen echt cyberterrorisme, maar men kan op ideeën komen en door sommigen wordt Wikileaks en wat er gebeurde na Assange’s aanhouding gezien als een eerste schermutseling in de cyberwars.
Wikileaks legde een groot probleem bloot, want in cyberspace is of kan informatie inderdaad vrij worden, de deksel kan niet meer op de ketel gehouden worden, de files schoven bliksemsnel door cyberspace en bleven openbaar. De grote vraag is niet of dit soort onthullingen tegen gehouden kunnen worden, want er zullen altijd lekken zijn en zelfs steeds meer door de digitale vastlegging van alles en nog wat. De overheid gaf zelf het voorbeeld, kliklijnen, alle communicatie bewaren, iedereen en alles scannen en monitoren, dat betekent bergen materiaal en dan kan zich ook tegen de machthebbers keren.
De vraag is eerder of we als samenleving kunnen draaien met deze extra openheid en transparantie. Dit is een aspect van internet, dat weinig aandacht krijgt, maar het is een grote transparantie-factor, een vergrijzer die verschillen verkleint door informatie-uitwisseling, in de fysisca noemen we dat entropie.
Dat aspect van het internet is niet alleen een kwestie van gelektequasi-staatsgeheimen, achterklap en roddels zoals bij Wikipedia, maar een belangrijke economische factor. Winst is vaak gebaseerd op verschillen in wat de koper en verkoper weten, en internet verkleint die verschillen. Vergelijker-sites, gebruikers-evaluaties, onderlingervaringen uitwisselen, de online eCommerce heeft een duidelijk prijsdrukkend effect gehad. Dat merken we in de hele economie, monopolies worden minder, voorkennis beperkter, exclusiviteit een illusie, er komt meer concurrentie en uiteindelijk zullen handelswinsten alleen nog maar mogelijk zijn op rationele gronden als logistiek, vooraadkosten, verkrijgbaarheid en kwaliteit. Die entropische kwaliteit van internet werkt langzaam door, maar is onmiskenbaar.
Voor mij voelt het allemaal aan als een soort balans. Waar aan de ene kant de overheid de burger in zijn onderbroek zet door allerlei controles, body-scans, vingerafdruk registratie, DNA-opslag en dergelijke, keert het systeem zich nu tegen hen en komen ook de machthebbers in hun ondergoed te staan. Niet alleen de spelletjes van de diplomatie, maar ook de manier waarop de grootmachten elkaar wereldwijd in de gaten houden (en het blijkbaar moeten hebben van roddels en achterklap), het is allemaal van een bedenkelijk niveau. Hebben de technische supermachten geen betere middelen? Is er geen extra scherpe ruimtetelescoop of medische sensortechnologie die wat meer en hardere gegevens verstrekt over het doen en laten van Poetin en andere leiders? Wat nu naar buiten komt als vertrouwelijke roddels is niet meer dan dat en daarmee bijna lachwekkend primitief.
Ik had verwacht dat de Amerikanen bijvoorbeeld precies in beeld zouden hebben met wie, wanneer en waar de notoire schuinsmarcheerders van deze wereld het bed delen, of zou dit nu juist de informatie zijn, die Assange als zijn verzekeringsfile nog achterhoudt? Maar ze blijken allerlei dwangbevelen nodig te hebben om zelfs maar uit te vinden, met wie Assange, Gonggrijp en anderen sms-jes of twitters uitgewisseld hebben. Lachwekkend, je zou toch verwachten dat de CIA wel even bij Twitter, Google of KPN kon binnengluren, maar misschien wilden ze het wel “netjes” doen.
Het is een David-en-Goliath verhaaltje. De publieke opinie ziet Assange als een soort Robin Hood, iemand die het old-boys-network bij de ballen heeft en er voorlopig mee wegkomt. Besef wel, dat hij niet zelf dit soort gegevens heeft gehackt maar alleen het doorgeefluik is, dat nu waarschijnlijk wordt bestookt met nog geheimere en nog lastiger achterklap. Want hoe houd je het tegen, dat soldaten die zich genegeerd voelen na hun terugkomst uit oorlogsgebieden of werknemers die ontslagen worden hun uit voorzorg toch maar meegenomen geheime files niet even Wikileaken?
Aan de ene kant is het jammer. Zonder vertrouwelijk overleg, zonder het dialectische proces van these en antithese is oordeelvorming en besluitvorming moeilijk. En door dit soort onthullingen wordt interne kritiek verder afgeknepen, is praten in termen van voelen en aannemen al bijna onmogelijk geworden en wordt de normale communicatie beperkter. Het einde van de stille diplomatie - zo wordt geroepen - terwijl anderen opgeven over totale openheid: alles openbaar en publiek, het volk mag en moet alles weten. Er is voor beide opvattingen van alles te zeggen en het hangt erg van de situatie af. Als ik zie hoe oud-bestuurders, oud-wethouders en de wachtgeldtrekkers in ons land hun gelederen sluiten en de vaak schandalige uitnutting van de meer dan riante regelingen willen verbloemen, dan ben ik best voor Wikileaks.nl. Maar als te veel openheid het opsporingswerk of de waarheidsvinding op allerlei niveaus frustreert, dan is hacken wel een kwalijke zaak.
Luc Sala jan 2011