We kunnen diversiteit, en in een stad zijn er heel veel verschillen zoals
die qua leeftijd, inkomen, taal, achtergrond, intelligentie, cultuur,
woonruimte, etc. etc. ook koppelen aan nut, effectiviteit of andere
kwaliteiten. Daar is een algemene ‘diversiteits-effect’
curve voor te schetsen, een model dat ik ontwikkelde om duidelijk te maken wat
de functie van verschillen is. Verschil is nodig en niet alleen negatief,
zonder verschil is er geen energie, geen ontwikkeling, geen ambitie. Kijk maar
naar inkomensverschil, enig verschil tussen arm en rijk bevordert de
ontwikkeling, de innovatie en ondernemerschap. Diversiteit en nut of waarde
hangen dus wat complexer samen dan vaak wordt aangenomen. Die diversiteits-effect curve is van belang voor de analyse van
inkomensverschillen, maar ook voor netwerkanalyse, bedrijfsprocessen, evolutie,
innovatie, onderwijs en de integratieproblematiek van minderheden; het is een
belangrijk hulpmiddel om duidelijk te maken welk verschil verschil
maakt.
Er is, als er geen verschillen zijn, ook geen stimulans en de zaak beweegt
niet; dat is negatief, rust roest. Met een beetje verschil komt er beweging, er
ontstaat nut, waarde, positief effect. Dat groeit naar een maximum en dan, als
de verschillen te groot worden, neemt het nut af. Op een gegeven moment wordt
de wrijving zelfs zo groot dat er een negatief effect ontstaat en dat neigt dan
verder naar crisis (revolutie, opstand). Dan kan er nog een transformatie
plaatsvinden, een catharsis zoals Marx die voorzag
als gevolg van de industriële revolutie, maar meestal wil men het niet zo ver
laten komen. Men kan, door beleidmaatregelen, belastingen en onderwijs, echter
de verschillen proberen te verminderen.
Toegepast op inkomensverschillen met op de horizontale as de Gini-coëfficiënt, (een statistische maatstaf voor de
diversiteit, op een vrij moeilijke manier afgeleid van de Lorenzcurve
die het aandeel van een deel in het totale inkomen weergeeft) dan zou het zo
kunnen zijn, dat een Gini-waarde van rond de 30%
(netto inkomens) het niveau is waarop het mis gaat, en dat is ongeveer waar we
in het Westen op zitten of (in de VS) overheen zijn.
Maar, en dat maakt deze curve zelfs zonder verder cijfermatige invulling zo
interessant, wat is het effect van invloeden als cyberspace, onderwijs of
belasting op deze curve? Cyberspace bijvoorbeeld drukt de curve in, want de
transparantie maakt de verschillen meer voelbaar. Daarmee ontstaat er dus
sneller een crisis. Onderwijs, waarmee de tolerantie voor verschillen en de
sociale mobiliteit toeneemt, verschuift de curve naar rechts. Zo zijn allerlei
effecten en maatregelen inzichtelijk te maken.