alternatieve informatie-technologie


Is een computer nu alleen maar goed of zijn er ook kwalijke kanten? Een vraag die we ons wel eens mogen stellen.

Computerkennis wordt, -soms met zeer commerciele bedoelingen- geidealiseerd, het zou een soort verzekering zijn voor een zorgenvrije toekomst voor onszelf of onze kinderen, een sleutel voor de informatica-hemel. Over verschijnselen als computerverslaving, terminal-`stress' of sociaal geisoleerde `hackers' horen we heel sporadisch iets. Soms beschrijft men de computer als de nieuwe afgod, als de vervanging van godsdienst en rituelen. Sherry Turkle schreef er over en in het Chaos Computer Boek staan wat hoofdstukken van Peter Glaser over dit onderwerp. Veel wetenschappelijk onderzoek is er echter niet verricht. Een brede bezorgheid over de invloed van de computer op ons individueel geestelijk welzijn en daardoor op de samenleving is er (nog) niet.

Wanneer men de knop van de PC of terminal aanzet, heeft niemand het gevoel dat hij met iets gevaarlijks bezig is. Veiligheidsriemen, een speciale bril, beschermende handschoenen, dat soort dingen is helemaal niet nodig. Af en toe wordt er wel eens gewezen op mogelijke straling, op rugklachten door een onjuiste houding, maar dat is vaak eenvoudig te verhelpen of nauwelijks meetbaar.

Verslaving

Over computerverslaving wordt wel hier en daar gesproken, maar het is vaak niet meer dan een smalend praten over computerweduwen en `freaks', die al hun tijd achter de buis zitten. Toch zit er wel degelijk ook echte verslaving achter, het computeren wordt soms een obsessie, men is er voortdurend mee bezig. Niet iedereen is er gevoelig voor, maar de meeste gebruikers herinneren zich toch wel de euforie van de computerbeginner, het gevoel dat ze nu meester waren op een nieuwe terrein met ongekende mogelijkheden, dat de wereld nu open lag. Dat soort gevoelens zijn vergelijkbaar met wat sommige drugs veroorzaken, en horen psychologisch gezien inderdaad bij een `dependency-cycle'. De zichzelf versterkende driehoek van dwanggedrag, minderwaardigheidsgevoel en obsessie valt ook bij de computer-hackers te herkennen.

Meer vragen dan antwoorden

Hoe werkt dat nu eigenlijk, en voor wie in welke situaties? Het is duidelijk, dat niet iedereen er even veel last van heeft, maar sommigen er gevoeliger voor zijn. Net als bij alcohol en drugs gaat het om een heel complex van effecten, ook op psychologisch niveau. De `macht', die de computer geeft, zowel subjectief wanneer men er bepaalde dingen mee voor zichzelf kan doen als objectief als er bijvoorbeeld mee wordt `ingebroken' in andere computers, is zeker een factor.
In de VS doet men veel onderzoek naar het verschijnsel verslaving en de daarbij horende `co-dependency' van degenen die er mee te maken krijgen. Men is er achter, dat het veel verder gaat dan degenen die aan drugs of drank verslaafd zijn. Er zijn vele vormen van dwangmatig gedrag, die ook als verslaving betiteld kunnen worden. TV kijken, gokken,

Het is, zeker in Noord Amerika, al zo dat het merendeel van de gezinssituaties dysfunctioneel is. De harmonie is, op een of andere wijze verstoord door geweld, misbruik, verslaving, afwezigheid van een ouder, enzovoorts. Dat manifesteert zich door afwijkend rolgedrag, in relaties, communicatie en machtsgebruik.

Er is een bepaald patroon, dat herkenbaar is bij verslaving. Van `spiritueel faillisement' naar bepaalde gedachtencirkels en dwanggedachten, vaak ook geestelijke excuses of rationalisaties, die leiden tot dwanggedrag en verlies van controle, hetgeen weer tot verdere geestelijke verarming leidt enzovoorts, de cirkel gaat door.
De vraag, die we ons nu kunnen stellen bij computergebruik, is of ook dat leidt tot een soort afhankelijkheid, in psychologische zin, van de computer. Een van de kenmerken van een ongewenste invloed is het gevoel van schaamte, van onmacht. Bij computergebruik kan de verslaving optreden, omdat men het als excusus gaat gebruiken om eigen onkunde te verbergen, men duikt diep in de bits en bytes om het gebrek aan zelfrespect te verbloemen. De tragiek is dan, dat een computer, net als alcohol en drugs, geen echte oplossingen biedt, er komt niet meer uit dan men er in stopt. Omdat we geacht worden onze computer te idealiseren, net zoals we als kleine kinderen het gezin waarin we opgroeiden als ideaal zagen, is het moeilijk los te komen van de invloed.

Magische wereld

Er bestaat ook het gevaar, dat we meer in de computer gaan zien dan een werktuig. Er wordt gesproken over kunstmatige intelligentie, en dat computers zelf knapper zullen worden dan de mens of al een soort geheim bewustzijn hebben.

Peter Glaser spreekt wel over de computer als een eigen magisch wereldje met eigen rituelen, geheime kennis en daarmee een eigentijdse vorm van mediamiek contact met het diepere Zelf en wat daarachter ligt. De computer is daarbij de ideale spiegel, de kameleon die zich vertoont zoals men hem zien wil, de zelf gemaakte realiteit. Zelfs de eenvoudige spreadsheet kan men zien als een soort zelfhypnose, men vertelt het onderbewuste in sterk visuele beelden wat men wil zien gebeuren. De computer wordt gebruikt als een orakel, men begrijpt misschien niet hoe het werkt, maar de zeef in het onderbewuste projecteert toch wel dat wat men er uit wil opmaken.

Ook positieve oplossingen

Als het zo zou zijn, dat een computer een slechte (misleidende) en ondermijnende invloed heeft op het zelfvertrouwen en leidt tot verstarring in relaties, is daar dan wat aan te doen. Kunnen we misschien de computer zelf gebruiken om dat proces weer terug te draaien, de computer als een veel effectievere psychiater dan Joseph Weizenbaum's Eliza of Tom Etter's Racter. Kunnen we een systeem laten fungeren als een echte, af en toe ook kritische, vriend in plaats van de meegaande gebruiksvriendelijkheid, die we er in inprogrammeren.
En heeft zoiets ook praktische consequenties, zou men daarom bijvoorbeeld computers op scholen moeten verbieden, of is het allemaal onzin.

Conclusie

De vraag, of de computer en in het verlengde daarvan de geautomatiseerde maatschappij leidt tot psychische verenging, is nog onvoldoende onderzocht. Het minste wat ik hier kan constateren, is onvoldoende aandacht voor de psychologische effecten van de informatica.
Blinde bewondering voor de technologie, zowel van de kant van de leverancier als van de gebruikers, heeft bij de ontwikkeling niet tot enige zelfbeperking geleid. Sneller, krachtiger, meer pixels, gebruiksvriendelijker, een effectiever aanpak, maar geen aandacht voor de invloed op waar het eigenlijk om zou moeten gaan, de psyche van de gebruiker.
Ir. L.H.D.J. Sala
Teneinde de discussie over dit onderwerp te stimuleren, volgen hieronder wat stellingen: Dat er te veel gegevens zijn, is niets nieuws, in het verleden hebben diverse beschavingen daarvoor altijd oplossingen gevonden en gegevens gecondenseerd tot informatie in vormen als mythen en sagen, sociale organisaties, rolpatronen en religie. Veel van de zogenaamde productiviteitssoftware vormt een beangstigend keurslijf, dat de creativiteit remt en meer de interne organisatie verstart dan openbreekt. De Spreadsheet is een vorm van (zelf)-hypnose. De subliminal, on- en onderbewuste inhoud van software is onvoldoende zichtbaar, hetgeen duidelijke gevaren met zich meebrengt. Manipulatie is niet ondenkbaar en zelfs vrij gemakkelijk (Navigator). Software wordt wel speciaal gemaakt en aangepast aan de toepassing en het bedrijf, de verschillen tussen individuele gebruikers en hun fysiologische en psychologische behoeften worden maar zeer beperkt gehonoreerd (de muis/toetsenbord keuze is ongeveer het maximum). Bij computergebruik wordt de creatieve (chi) energie beperkt tot slechts een paar van de energie-knooppunten (chakra's), voornamelijk die van het hoofd/denken. De mens-machine interface is niet principieel beperkt en zou alle chakra's kunen omvatten. Onderzoek naar alternatieve mens-machine interfaces zou niet beperkt mogen zijn tot visueel/tactiel, maar alle zintuigen, ook de ESP faciliteiten moeten omvatten. Is er bijvoorbeeld een interactie te meten tussen computers en mensen in andere bewustzijnstoestanden, zoals bij gebruik van hallucinogenen. Programmeren is als activiteit nog te veel gestoeld op de mechanistische Westerse filosofie van aanwijsbare oorzaak en gevolg. Zaken als estetiek, religie, spiritualiteit en intuitie worden wel gebruikt, maar dan als ondergrondse, niet- zichtbare invloed door individuele ontwikkelaars. De opkomst van de computermysticus is als cultuurfenomeen voor de volgende eeuw te verwachten. De ultieme `hacker' communiceert direct met de machine, zonder gestoord te worden door een interface. Indien er negatieve psychologische effecten zijn, dan zullen er ook wel positieve te vinden zijn en zou de computer ook gebruikt kunnen worden om de negatieve dingen te neutraliseren of zelf therapeutisch te worden ingezet, zowel fysiologische als psychologisch. De `hacker' zou kunnen worden geidealiseerd als een moderne interpretatie van de archetypische revolutionair, maar ook als een gefrustreerde `speler van het leven'. Psychologisch zijn beide typeringen theoretisch uit o.a. de Enneagram-theorie verklaarbaar. Net zoals een computervirus een signaalfunctie kan hebben voor de maatschappelijke impact van de informatica, zouden bewust negatieve, criminele of zelfs fascistische programma's de wereld wakker kunnen schudden voor wat de psyche ondervindt van de computer.
L.Sala