De Verbonden Stad
De verbonden stad: een visie op de toekomst
Kunnen we voorbij de smart city kijken, naar wat werkelijk telt? Die vraag komt aan de orde in het boek ‘De Verbonden Stad’ van Luud Schimmelpennink, Jaap van Till, Lucia Lindner en Kyra Kuitert. De stad wordt steeds belangrijker en de zogenaamde smart city trend is wereldwijd aan de orde. Voorbij het implementeren van technologie is echter de echte stakeholder van de stad, degene om wie het draait, de bewoner ervan, de 21-e eeuwse burger. Die kunnen we voorzien van nog meer bandbreedte, nieuwe media, robots, intelligente diensten en materieel comfort, maar wat zijn de echte behoeftes, de echte zorgen van de mens achter al die digitale wonderen.
Kunnen we voorbij de techniek kijken naar wat een stad in essentie is, kan bieden en waar op het menselijke niveau de knelpunten liggen. Komen we wel uit met diversiteit, woonruimte-verdeling, inkomensverschillen, de milieuproblemen en wat doen we als er geen werk meer is? De titel maakt duidelijk maakt dat de basis-taak van een stad steeds meer ligt in het contact, in de verbondenheid. Onderling contact tussen de burgers, virtueel contact via de sociale media, de netwerken en fysiek contact, ook met de instituties, het vermaak, de markt, de bestuurders en de brede wereld. Daarbij komen de begrippen mobiliteit en diversiteit naar voren, die worden in dit boek vanuit een breed kader belicht. De factoren die daarin meespelen komen aan bod in diverse bijdragen zoals hoe we een gezonde, veilige en ecologische stad kunnen maken, maar ook hoe we omgaan met de culturele diversiteit, hoe technologie en cyberspace kansen en bedreigingen biedt, hoe innovatie werkt. Daar zijn allemaal goede initiatieven voor, maar vaak zijn dat top-down plannen zoals het opzetten van nog weer een top-universiteit of het steken van geld in startups en het subsidiëren van innovatie. Dat vernieuwing vanuit de mensen moet en kan komen wordt wel erkend, maar hoe bereik je dat. Dat kansarmoede en achterstelling heel nare gevolgen kan hebben zoals radicalisering van minderheden, dat er een digitale kloof dreigt en dat we rekening moeten houden met ander vervoer, andere winkels, en misschien ook andere burgers vraagt om een visie, of misschien wel om meerdere visies, die tegen het licht gehouden kunnen worden.
De uitkomst van die visies op wat de stad en vooral de burger van die stad nodig heeft, is een opdracht, een motto, samengevat in het woord doorbloeding. Voorbij termen als integratie, participatie, emancipatie, cohesie en innovatie is de conclusie dat de verbonden stad een organisch geheel is, en dat doorbloeding goed aangeeft waar het om gaat, namelijk om tot in de kleinste onderdeeltjes en op alle niveaus positieve energie te brengen en slechte afvalstoffen af te voeren.
Het boek, een verzameling essays van diverse auteurs, kwam tot stand als een vervolg op de politieke stellingname van de ‘Witte Stad’ partij, die uiteindelijk niet onder die naam meedeed aan de raadsverkiezingen van 2014 in Amsterdam. Luud Schimmelpennink, die onder die naam toen in de raad zat, stimuleerde het denken over wat een stad nodig heeft. Zijn bijdrage en die van de diverse auteurs laten zien dat je ook anders kunt denken over wat nodig is voor de verbonden stad van de toekomst.
Het delen (van hardware, functies, tijd) was voor Luud al vanaf de provo-tijd een strijdkreet, en wordt in dit boek gekoppeld aan de noodzaak en het mechanisme van contact. Dat contact kan op allerlei manieren, in netwerken of door je open te stellen voor de ander, maar draait altijd om verschillen, om diversiteit. Dat is geen angstig begrip, maar de basis voor welvaart, geluk, innovatie en ja, ook van chaos als het grenzen overschrijdt. Het managen van diversiteit is wat uiteindelijk overblijft als kerntaak van de (stedelijke) overheid, maar zien we terug in alle activiteiten in de stad, in de handel, het onderwijs, het wonen en werken. Daar wordt in dit boek indringend naar gekeken, met als uitgangspunt de zorg die de auteurs hebben voor een evenwicht tussen het creatieve, innovatieve en de behoefte aan stabiliteit en welvaart.
Dit boek is zeker geen loflied op de smart city en cyberspace, maar ontkent ook niet de mogelijkheden daarvan die door Amsterdam al met veel inzet worden onderzocht en geïmplementeerd. Het wijst terug naar de kerntaken van de stad, springt enigszins over de directe consequenties van de technologie heen, maar komt uiteindelijk met een heldere strijdkreet. Zorgen voor doorbloeding, zorgen dat naast de techniek en de materiële verworvenheden ook de immateriële verbondenheid iedereen bereikt.
Amsterdam heeft een hart, en dus bloed, laat het stromen!
Verder:
De witte stad, een maatschappelijk initiatief zonder politieke kleur
Het is tijd voor een politieke stellingname, die voorbij gaat aan het denken in rechts en links, rood of groen, conservatief of liberaal, maar uitgaat van heldere plannen, een visie met oog voor haalbaarheid en houdbaarheid, concentratie op het eigen kunnen en oog voor wat we samen kunnen. Dit is het tijdperk van mobiliteit, maar dat gaat veel verder dan iedereen een pad of telefoontje. Amsterdam moet werken aan fysieke en emotionele mobiliteit, echte contactmogelijkheden, economische flexibiliteit en het mobiliseren van talent. Mobiliteit hangt samen met vrijheid, en daar zijn we, met grote geesten als Spinoza en heel veel creatieve talenten die naar onze stad trokken, groot mee geworden.
De deel-economie, waarbij niet het bezit maar de toegang tot producten, diensten en evenementen de basis vormt is er nog niet, maar begint op te bloeien. Amsterdam, een stad waar het idee van een aandeel en een beurs tot bloei kwam en het samen delen van risico en opbrengst ons groot maakte, is ook in de deel-economie een voorloper met de Noppes, het kraken en de Digitale Stad. De waardering voor het eigene van onze stad, haar magische kwaliteit als smeltkroes en handelscentrum die ons in voorbije eeuwen zo sierde worden de laatste decennia opgeofferd aan regenteske egoprojecten, die ook nog vaak mislukken en veel geld blijven kosten.
Het creatieve gedachtengoed van Amsterdam, opbloeiend door de uitwisseling en het delen van idealen heeft altijd unieke projecten opgeleverd, zoals drijvende tuinen, woonboten, witte fietsen en provo. In feite is het stadsplan van Amsterdam een uniek uitgangspunt, uitermate geschikt voor de combinatie van wonen, werken, zakendoen en uitgaan. We staan model voor een compacte stad, die alles biedt in een relatief klein gebied, waar menselijk contact, menselijke sfeer en gezelligheid altijd voor cohesie, saamhorigheid en leefbaarheid zorgden. aarmee staat Amsterdam op de wereldkaart, niet met franchises van musea en universiteiten zonder eigen identiteit.
Als politiek initiatief is de Witte Stad een creatieve beweging, openstaand voor alle gezindten, geloven en groepen in de samenleving, maar met als uitgangspunt dat we samen kunnen en mogen delen. Dat geldt niet alleen voor het verkeer en mobiliteit, waar de Witte Stad nieuwe initiatieven aandraagt, maar voor cultuur, onderwijs en amusement. Meer delen, meer uitwisselen, meer samen en dat met respect voor iedere Amsterdammer, die daar z'n schouders onder wil zetten.
> - bereikbaarheid en verkeersveiligheid, inclusief (fiets)parkeren
> - waarborgen van de toegankelijkheid voor gehandicapten.
> - logistiek van laden en lossen én halen en brengen.
> - toegankelijkheid/bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten en veilige vluchtroutes.
> - surveillance door politie / bewakingsdiensten.
> - kindvriendelijkheid en -veiligheid (ook in relatie tot verkeer).
> - jongerenvriendelijk en de relatie tussen de verschillende groepen onderling.
> - gebruiksvriendelijkheid en kwaliteit van de openbare ruimte.
> - beheerbaarheid openbare ruimte
In het Provojaar 2015 is het 50 jaar geleden dat Provo is opgericht. Nu pas worden die ideeën opgepakt! Ondertussen is het wittefiets systeem als in 600 steden met totaal 700.000 fietsen in de wereld in gebruik. De witkar volgt. Voor deze plannen is het nu het moment om die in Amsterdam in te voeren.
Ik heb voor de PvdA meer dan 10 jaar in de raad gezeten. Dat was geen slecht programma, maar het kan beter! Ik noem dat wel PvdA + en ik kom daarbij met daarbij met een aantal concrete plannen voor een beter Amsterdam. Dat zijn geen geldverkwistende ambities, maar houden rekening met het feit dat we nu en in de toekomst minder geld hebben. Wij zullen dus een weg moeten inslaan VAN BETER VOOR MINDER.
In Amsterdam is het tijd voor een delen-economie, samen toegang creëren tot mobiliteit, diensten, recreatie maar zonder individuele eigendom. Dat idee van een share-economy leeft steeds meer, ook internationaal. We kunnen in Amsterdam, een van oorsprong compacte stad met unieke eigenschappen, een echte voortrekkersrol vervullen. Collectief gebruikte vervoermiddelen, maar ook het betere delen van voorzieningen, gebouwen, parken en diensten.
Op dit moment werkt de raadsfractie Witte Stad aan 7 witte plannen:
1. Het wittefietsenplan invoeren
600 steden in de wereld met 700,000 witte fietsen laten zien dat het werkt.
2. De Witkar
De elektrische witkar heeft al in de zeventiger jaren technisch laten zien
dat het werkt. Alleen de noodzakelijke schaalgrootte ontbrak, maar het kan nu, ecologisch en economisch verantwoord, worden gerealiseerd.
3. Schone lucht door elektrisch vervoer en verbod voor te vuile auto's
Schoon openbaar vervoer, de fiets, de voetganger, elektrische
deelauto's, elektrische persoonauto.s, car2go en witkar.
4. Ringparkeren langs de A10 met aanvullend elektrisch vervoer
Goedkoop parkeren voor de vuile auto van de bezoeker met aanvullend
Snel OV en elektrische Smart's
5. Moderne maakindustrie in de haven met gezamenlijk gebruik van vervoer,
opslagruimte en productie middelen. Productie als toegevoegde waarde boven de logistiek.
6. Veilig naar school en werk op de fiets door scheiding van verkeersstromen
Duidelijke hoofdfietsroutes zonder auto, en hoofdautoroutes zonder fietsen
7. De Noord-Zuidlijn doortrekken naar de VU en 3 haltes in Amstelveen, en ook in Noord doortrekken, dat geeft de Noord Zuid ruimte voor
hogere frequentie en meer passagiers. Een tram blijft in Amstelveen rijden maar afgestemd op en ondersteund door de Noord-Zuidlijn
8. Metro-fiets maakt zonder wachten metro op 1 km afstand in 5 minuten bereikbaar.
Deze plannen hangen met elkaar samen, maar we beginnen met het OPENBAAR VERVOER. Dat kost erg veel geld en dat kan beter voor minder. De metro vervoert 50% van de passagiers in het openbaar vervoer, dat gaat ook kostendekkend. De tekorten ontstaan door de andere 50% van de OV diensten. De trams draaien nog redelijk. In het bijzonder komen de verliezen door de bussen die als een stofzuiger door de wijken gaan om mensen op te vangen, maar dat is nodig om zo'n gebied te ontsluiten. Dat is bijzonder duur en niet efficiënt; de mensen krijgen eigenlijk een slecht OV product, de frequentie is laag en de snelheid is gering.
Oplossingen om dit te verbeteren dienen kleinschalig te zijn, gebruiksvriendelijk en snelheidswinst te bieden. We kunnen beginnen met de Metro-fiets, een witte fietsplan dat ervoor zorgt dat tot op een afstand van ongeveer een kilometer van het station een alternatieve OV-optie beschikbaar komt. Daarmee wordt de metro beter en binnen vijf minuten bereikbaar zonder wachten. Dat zou dus de potentie (het vervoersbereik) van de metro op een enorme manier kunnen verbeteren.
Een volgend aktiepunt is optreden tegen SLECHTE LUCHT, dat kunnen we krachtiger aanpakken. Niet zo lang geleden werd er overal gerookt, dat is nu minder en geeft aan dat het mogelijk is en hard nodig. In de stad leven we korter, worden mensen met Asma en longaandoeningen ernstig gehinderd. Scholen staan langs wegen met een grote uitstoot aan fijnstof en kooldioxyde. Dat is niet nodig, alles kan elektrisch. Net zoals bij roken moet de stad uitlaatvrij worden. Amsterdam geeft op dit moment te veel subsidie aan de grootste vervuilers.Dat kunnen deze bedrijven zelf betalen. Waarom geven we subsidie voor de grote rondvaartboten waarbij de gemeente Amsterdam de nieuwe dieselmotoren betaald. Waarom subsidie voor de voertuigen van bedrijven die veel vervuilen. Amsterdam kan normen en regels stellen en zich beperken tot het maken een net van laadsystemen voor de elektrische voertuigen en voorzieningen zoals parkeerplaatsen voor collectief gebruikte elektrische voertuigen.
Het verbeteren van de luchtkwaliteit kan in een aantal stappen. De eerste stap is het verbod op gebruik van oude dieselauto's, dat kan in andere steden en dus ook in Amsterdam via het instellen van een milieuzone. Om te beginnen parkeervergunningen alleen afgeven en verlengen voor schone voertuigen. Dat vergunningenbeleid uitbreiden naar taxi's en materieel van overheid en semi-overheid. En dan snel zorgen dat vervuilende dieselauto's, plezierboten, rondvaartboten en scooters met tweetaktmotoren ouder dan 10 jaar in Amsterdam niet gebruikt mogen worden. Havengeld en ligplaatsen alleen voor niet vervuilende boten, maar wel zorgen dat er een elektrisch alternatief is.
Vervolgens het in alle redelijkheid vaststellen van een datum waarop alle uitlaten in de stad worden verboden, zowel voor auto's, scooters, boten en aggregaten. Dat is ingrijpend, maar nu duidelijk maken waar het naar toe gaat geeft een signaal af, bedrijven en burgers kunnen anticiperen.
Er dienen wel voorzieningen te komen, want logistiek, handel, toerisme en vermaak vragen om toegankelijkheid. Ringparkeren langs de A10, dus meer parkeerplaatsen waar bezoekers voor 1 euro hun vuile uitlaatvoertuig achter kunnen te laten om met een collectief gebruikt elektrisch voertuig of witte fiets de stad in te gaan. De toekomst in de steden is ook volgens Renault en Daimler Chrysler aan elektrische voertuigen die voor een belangrijk deel collectief gebruikt worden.
Amsterdam wordt met dit plan een goed gastheer en de bezoeker is ook blij om zonder parkeerkosten en met schone lucht de stad te kunnen bezoeken.
Witte Stad werkt aan de ontwikkeling van COLLECTIEVE MAAK-INDUSTRIE in de haven met de goede aanvoer en afvoer met ook gebruik van Amsterdam AirPort. Productie is tegenwoordig kleinschaliger, flexibeler en dichter bij de eindgebruiker, customizing. Amsterdam is te duur voor massale industriële productie, maar we gaan naar een tijd dat automatische productie nog maar een klein onderdeel is van een totaal van toelevering van onderdelen en halffabrikaten, opslag, verpakken enz. en dichter bij de gebruiker komt. Zelfs waar de basis-productie buiten Amsterdam plaats vindt is voor de ontwikkeling en toespitsing op klantwensen stedelijke ambiance noodzakelijk. Amsterdam is met zijn twee universiteiten, met zijn grote verscheidenheid aan bedrijven en cultuur bij uitstek de plaats voor ontwikkeling van producten, systemen, app's enz. Ook hier geldt dat delen-economie hier grote voordelen kan bieden, maar dan op ondernemingsniveau. Gebruik van productiemiddelen, opslagfaciliteiten, veredeling etc. bij het bewerken van halffabrikaten kan gedeeld worden. Ze zijn vaak slechts een beperkte tijd nodig en kunnen goed worden gedeeld. Dat bieden van gedeelde productie-faciliteiten kan naast aan- en afvoer een havenfaciliteit zijn, een collectieve dienst. Amsterdam kan zo, met zijn zee- en luchthaven, een plaats worden voor universele productiesystemen voor in hoofdzaak op marketing gerichte bedrijven. Dit plan wordt nu besproken met de haven en industriëlen en zal deze periode als nota worden gepresenteerd.
artikel over actuele witte stad plannen qua deelvervoer staat hier