Wordt het een door-to-door service van een enkele aanbieder die zowel transmissie als
content beheert of krijgen we de `free access' structuur zoals de telefonie met voor tegen
kostprijs plus toegang voor iedere aanbieder van diensten of/en content?
De eerste vraag heeft duidelijk te maken met de planning en investeringen. Een kabeltje tussen
Amsterdam en Rotterdamse grote bedrijven en universiteiten is zo gelegd of doorgeknoopt, maar
wanneer je ook de laatste keuterboer op Vlieland recht wil geven op toegang (`access') tot de
digitale hemel van de `have's' dan is er wat meer nodig. Bij het ISDN ging men er eerst van uit
dat iedereen er aan moest, maar dat bleek een sprookje dat weggeschoven is naar een volgende
eeuw.
De tweede vraag is de beheerskwestie en omdat de belangen zo enorm verstrengeld zijn is dat
vooral een politieke vraag. Willen we een superbaas over het net, die bepaalt wat er op komt
en dat allemaal zelf aanbiedt. Of moeten we juist in de oude opvatting van scheiding van
beheer/transmissie en content een soort PTT gaan opzetten die zorgt voor de techniek, de
beschikbaarheid en verder niets te zeggen heeft over de dienstverleing en de content? Technisch
gezien kun je alles, maar wie mag zeggen wat er echt komt en laat je dat over aan de industrie,
aan de huidige machthebbers (omroep, PTT, kabelexploitanten, content-bezitters) of gooi je het
helemaal open in een soort Internet-achtige opzet. Dat laatste lijkt aantrekkelijk en biedt meer
bescherming tegen de gevaren van een Big Brother cultuur zoals die met identificatieplicht,
gereguleerde encryptie, inkijkoperaties en door de overheid georganiseerde misdaad en
geregisseerde vreemdelingenhaat al aardig aan het doorbreken is. Aan de andere kant, the mess
is niet de message, moeten we hopen. Met enig gezond verstand moet er toch wat geregeld
kunnen worden, maar daarbij zou ik het aloude model van een overheidsdienst zeker niet willen
uitsluiten. Voor zo iets nieuws met zoveel gevaren ‚n mogelijkheden voor cultuur, democratie,
media-vrijheid, corruptie, machtsvorming en noem maar op zou om te beginnen een goed
gecontroleerde `publieke' organisatie helemaal niet zo gek zijn. Dan kun je altijd nog zien of je
het na een jaar of tien wat opener maakt.
Supporters
Er zijn maar weinig uitgesproken tegenstanders te vinden van de digitale highway. Ik ben er zelf
ook niet echt tegen, ten eerste hou je het niet tegen en ten tweede zit er aan iedere ontwikkeling
twee kanten. Wel ben ik erg bezorgd over de manier waarop het allemaal wordt gebracht door
de voorstanders, die blind zijn voor wat er allemaal mee samenhangt.
De promotors kun je ruwweg indelen in drie groepen, namelijk de `suits', de `boots' en
`hypers'.
De hypers zijn degenen die door de technologie zijn gebiologeerd of die hun
rol als visionair in stand houden door steeds meer techniek in hun babbels te doen (Gates,
Sculley, Wintzen, Dekker).
De suits zijn de zakenmensen die er geld aan denken te verdienen, de m&a
(merger&acquistions) bankiers en financiers, die gewoon meedoen voor de peon en de
macht.
De boots zijn de politici, de law&order fanaten die denken hiermee de
maatschappij weer in de poten te kunnen krijgen, de postmoderne yuppen die de cyberspace
willen monopoliseren, de militairen die nu al hun stellingen voor de Koude Data-oorlog
betrekken en bijvoorbeeld bij voorbaat de burger de encryptie- wapens uit de handen willen
slaan, de thought-police van de Brave New World.
Dat er in het gevolg van deze drie groepen nog allerlei gelovigen zijn die bijvoorbeeld de
ecologie (minder reizen, vervuiling etc.) in het oog houden is prima, maar het doel heiligt in dit
geval niet altijd de middelen.
De politieke hype
Afgezien van de feitelijke technische en organisatorische aspekten hebben vooral de politici en
de smaakmakers uit het bedrijfsleven zich nu meester gemaakt van het hele idee. Niet allemaal
met even goede motieven, het eigenbelang klinkt af en toe zwaar door. Het gepraat over de
datahighway wordt gebruikt als deel van de oplevingsgedachte na de toch zware recessie waar
we nu uitklauteren, maar dat gebeurt met een heel nare nationalistische en misschien ook wel
racistische ondertoon. Met racistisch bedoel ik hier meer de scheiding in onze maatschappij
tussen de digitaal geletterden en de minkukels die geen toegang hebben tot al dat moois, in de
praktijk de armen, gekleurden, illegalen, allochtonen, het soort mensen dat men in Den Haag
het liefst in kampen schijnt te willen zien. Gebruikers van datacommunicatie vormen de huidige
en toekomstige toplaag van de bevolking en die zien nu even kans om hun soort ook op termijn
afgescheiden te houden van die anderen, die dan maar zonder beeldtelefoon en worldwide access
moeten leven. Is het dan vreemd dat de yuppen in de VS helemaal achter Gore en Clinton staan
en de electronic highway toejuichen? Met alle respect voor de verworvenheden van de techniek,
maar het gevaar dat we mensen steeds meer als nummers en data gaan behandelen is
levensgroot. Dan hoef je geen Marx te zijn om te voorspellen dat er een tegenbeweging op gang
zal komen (de hackers?) die hun recht in eigen hand gaan nemen.
De meeste hype komt uit de VS en misschien komt dat omdat in die `hunter-society' toch altijd
behoefte is aan een soort oorlog, aan een soort grote strijd tegen een echte of imaginaire vijand.
De Russen zijn er niet meer, op de maan zijn we al geweest, dan maar weer eens de
economische strijd tegen de vroegere partners oprakelen en wat is dan eenvoudiger dan wijzen
op een dreigende achterstand op mediagebied. De argumenten zijn mijns inziens niet juist, maar
ze liggen voor de hand. In Amerika liep men wat betreft ISDN altijd wat achter en nu is de
digitale highway een soort noodsprong om in ‚‚n keer weer voorop te gaan lopen. Omdat in de
techniek de wet van de remmende voorsprong nog altijd opgaat, zit Europa binnenkort dan wel
met een ISDN-netwerk, maar beperkt dat weer onze kansen om nu snel een antwoord te vinden
op deze nieuwe Koude Data-Oorlog.
Clinton & Hillary hebben hun eigen hype-spelletje rond de gezondheidsplannen, maar
vice-president Al Gore is de man van de Digital Highway en is daarmee razend populair. Zelfs
in aanleg kritische organisaties als de EFF van John Barlow en Mitch Kapor gaan nu toch mee
in de campagne, ze ruilen hun onafhankelijke positie in voor een klein beetje inspraak in de
nieuwe infrastructuur.
Gore maakt het wel mooi en praat over eerlijke concurrentie en toegankelijkheid voor alle
consumenten, maar om dat te bereiken moet de wetgeving wel worden aangepast, de
zeggenschap van de FCC beperkt en met name de regels rond overlappende kartelvorming in
de media worden aangepast. Ruim baan voor de mega-conglomeraten en het grote geld, daar
lijkt het op. Dat is nog typisch yup-denken en past ook wel bij het image van de Gore-Clinton
regering. Maar dat toelaten van mega-bedrijven als beheerders en eigenaars van de nieuwe
netwerken is natuurlijk zeer gevaarlijk en men geeft bijna een eeuw anti-trust politiek min of
meer prijs; de vooruitgang mag niet gestopt worden.
Maar wie heeft er dan wat aan?
Wie niet aan het woord komt is de gebruiker, want die is er nog niet. De electronische of
digitale highway is er natuurlijk al, de kabels liggen ook in ons dichtbekabelde land al voor een
groot deel in de grond. De centrales van de PTT zijn al ingericht op ISDN en ander dataverkeer,
het zijn voornamelijk de commerci‰le en maatschappelijke structuren die ontbreken, om nog
maar niet te spreken van een gebrek aan vraag. Want dat wordt aan alle kanten vergeten, is er
wel behoefte aan nog meer, nog sneller en nog meer data ten koste van de echte
informatie-inhoud.
De Highway of Hype (Wall Street Journal) roepen de tegenstanders van dit soort plannen en
wijzen op het steeds maar weer tegenvallen van grootschalige experimenten met kooplijnen,
electronic mail diensten, beeldtelevisie en multimedia systemen. Commodore en Tandy
blunderden met huiskamer-informatie-kastjes met CD als drager, Philips blijft roepen dat CD-I
de toekomst heeft, maar kan nog niet wijzen op doorslaande verkoopsuccessen. Is er wel
behoefte aan nog meer en beter?
CD-ROM voor de spelletjesmarkt en Internet bij de e-mail diensten zijn voorbeelden van
applicaties waar wel een duidelijke groei in zit, maar wie heeft de echte cijfers van niet alleen
initi‰le aankoop, maar echt gebruik op de langere termijn? Zoals aanbieders van CD-ROM's heel
goed beseffen, op dit moment kun je alles wat glimt verkopen, maar blijft men het ook echt
gebruiken?
Men wil wel graag, praat vooral in de VS steeds meer over integratie van televisie en telefoon
en je leest steeds over nieuwe projecten, testmarkten en de bedrijven tonen mooie mock-ups van
`Set-top boxen'. We gaan toe naar ‚‚n enkel apparaat dat zowel voor computer en televisie en
telefoon de zaak regelt, maar is dat nu echt het antwoord. 500 netten op het scherm,
kiestelevisie, shopping-netten voor alles en nog wat, interactief dit en dat, maar is daar wel
vraag naar. In de VS wijst men dan op de successen met shopping channels zoals QVC, maar
vergeet dat de klanten daarvan vroeger via papieren catalogi kochten en dat altijd maar een
beperkt deel van het publiek er voor valt. Voor de meeste nieuwe media geldt dat er vaak wel
initieel gebruikers te vinden zijn, maar dat die pioniers ook weer net zo snel de volgende mode
volgen en hun oude liefde verlaten.
Wat kun je met zo'n digitale higway nu eigenlijk?
De banken, grote bedrijven en universiteiten weten er wel raad mee, sommige data-intensieve
thuiswerkers misschien ook, maar de gewone burger? Nog meer televisie (maar die films kun
je ook en goedkoper van een CD-plaatje plukken) of juist beeldtelefoon. In alle verhalen komt
men steeds weer met dat soort voorbeelden aan, wijst op de beperktheid van de huidige e-mail
en wil er meer plaatjes en zo bij. Maar het faxen van kranten en zo kan best wel met de huidge
telefonie-infrastructuur of op een extra kabelkanaal, daar is nog wel transmissieruimte.
Dat is wat steeds weer blijkt, wanneer men met een nieuwe behoefte op de proppen komt
waarvoor die extra bandbreedte essentieel is (Bandbreedte heeft iets te maken met de capaciteit
van een medium) dan vinden slimme ieden binnen de korste keren weer iets uit waardoor je het
ook over bestaande media kunt doen. Er kan as compressed video over de telefoon, dus waarom
is er ander net nodig? Door de `broadcast' of allocutie-capaciteit van de kabelnetten te
combineren met de interactiviteit van telefonie, e-mail of desnoods X-25 of ISDN kun je
waarschijnlijk 95% van de nu voorziene toepassingen van de data-highway afdekkken.
Maar de ruimte voor nieuwe creatieve toepassingen dan?
De voorstanders van de highway roepen dan om het hardst dat we helemaal niet weten wat je
er allemaal nog meer mee kunt. We mogen de ontwikkeling niet blokkeren, want hoe kun je nu
weten wat voor behoeftes er komen, als we de mogelijkheden eenmaal hebben. Er zullen slimme
zakenlieden en ontwikkelaars komen met nieuwe diensten, waar we nog nooit van gehoord
hebben, oplossingen voor problemen die we nog niet kennen, het positivistische denken kan wat
dat betreft niet op. Dat we ooit dachten dat er grenzen aan de groei waren, dat genoeg ook
genoeg is, dat geldt voor kerncentrales en medische voorzieningen, voor de sociale zekerheid,
maar niet voor de datahighway. Men wijst op de enorme voordelen voor het milieu, bedrijven
zouden kunnen besparen op reiskosten, maar dat wordt nooit onderbouwd met gedegen studies.
In de praktijk blijkt tele-vergaderen en beeldtelefoon tegen te vallen. De studies die wel bekend
zijn zoals onderzoek van HP naar de effectiviteit van electronisch vergaderen ten opzichte van
face-to-face zijn heel duidelijk: je kunt veel beter communiceren wanneer je de ander tegenover
je hebt zitten. Beeldtelefonie is er al meer dan een decade en grote successen zijn er nog niet
geweest. Ook bedrijven weten echt wel dat je met alle e-mail, faxen en telefonie elkaar af en toe
echt moet ontmoeten wil je blijven communiceren, juist op het creatieve vlak.
Wie denkt aan telewerken zou ook daar besparingen kunnen zien, maar reist men echt minder
of verschuiven de verplaatsingspatronen alleen maar, gaat men dan in het weekend meer naar
de stad? De gevolgen van telewerken op de structuur van bedrijven, op de echte productiviteit
en winstgevendheid van bedrijven, op de ruimtelijke ordening en de dichotomie tussen have's
en have-not's is nog niet duidelijk. Gaan we op die manier niet toe naar elitaire woon-wijken
en mag het klootjesvolk in hun ghetto's kreperen?
Het zit er eerder in dat met de highway veel banen verloren zullen gaan, dat de automatisering
verder zal oprukken en met name gewoon, ongeschoold werk nog meer zal verdwijnen. We
hebben dan misschien zuiverder lucht, maar gaan elkaar weer te lijf in nieuwe tribal wars omdat
we de schuld toch ergens buiten onszelf moeten leggen!
Rol van de media
De media zijn in onze informatie-maatschappij duidelijk tot spelbepalers uitgegroeid. Dat CNN
na de Golfoorlog tot een soort NOS-journaal op wereldschaal werd en Berlusconi in Itali‰ zijn
media-macht ook politiek gebruikte maakt duidelijk dat we wel erg afhankelijk zijn geworden
van de televisie.
De achtergrond van veel commotie rond de digitale snelweg is dat er mega-bedrijven de totale
macht over zo'n snelweg kunnen krijgen en gaan bepalen wat we kunnen zien, horen, lezen en
versturen. Daar dreigen nieuwe monopolies die zowel transport als content omvatten.
Voorstanders dan de snelweg zeggen dan dat er waarschijnlijk meerdere parallel-snelwegen
zullen komen, zodat de consument toch weer keus heeft en er concurrentie is tussen de
`snelweg-zuilen'.
Is er hoop?
Natuurlijk is dat idee van een digitale snelweg niet helemaal onzinnig. Het zit erin, dat zoiets
er vroeg of laat moet komen, maar dan zou het goed zijn wanneer de belangrijke vragen rond
zeggenschap, toegang, privacy, economische gevolgen, demografische gevolgen en wat er
allemaal nog meer bij komt kijken in een veel breder kader worden geplaatst. Het gaat niet aan
deze zaak demagogisch als een wondermiddel voor maatschappelijke problemen en dan ook nog
als een soort economische koude oorlog tegenover andere industrielanden er even doorheen te
drukken. Jammer voor de technici die dan nog niet aan de gang kunnen, maar nu grootschalig
digitale snelwegen bouwen is volgens mij onverantwoord.
P.S.
Ik begrijp dat mijn stellingname niet door iedereen gedeeld zal worden, maar we plaatsen graag
uw bijdragen over dit onderwerp (sala@knoware op het Internet). Want voorlopig is discussie
op papier nog het medium waarin we geloven. (En dat mag best via Sala@Knoware worden
verzonden.) We gaan ook een boek over dit onderwerp maken, heeft u dus iets te zeggen neem
dan snel contact op.
Alternatieven
Zitten we nu echt aan zo'n datahighway vast of zijn er alternatieven?
Zeker op communicatiegebied zijn er vrijwel altijd altijd alternatieven te bedenken, zeker
wanneer we ook durven kijken naar de fundamentele behoeftes waar het om draait. De televisie
kan de krant vervangen, maar ook omgekeerd, de radio de CD- speler, maar we kunnen ook
weer zelf gaan zingen! Op het gebied van de interactieve media kan morgen iemand een neiuwe
veiligheidsspeld uitvinden, maar laten we eens kijken naar hoe we de datahighway kunnen
omzeilen.
In de eerste plaats wordt er dus serieus gewerkt aan satellietnetwerken, die iedere vorm
van bekabeling overbodig maken. Door een fijnmazig net van satellieten rond de aarde te
stationeren is het mogelijk om iedere plaats op aarde te bereiken. Mits die satellieten dan meer
kunnen dan het puur terugkaatsen van opgestraalde datastromen - dat is de huidige situatie - kun
je met relatief eenvoudige zender/ontvangers het ideaal van mobiele communicatie realiseren.
Dat kost wel een hoop geld, de plannen van Gates/McCaw gaan uit van vele honderden
satellieten, maar men omzeilt er de aanleg van aardse netten en een deel van de wettelijke
problemen mee. Het kan letterlijk een bovenaardse dienst worden, alleen voor de afrekening is
er ergens een instantie nodig, maar daar is vast wel een (ei)land voor te vinden. Technisch
haalbaar, alleen is de storingsgevoeligheid door slecht weer een nare factor, die het voor een
aantal toepassingen onacceptabel is.
Wanneer we kijken naar wat men eigenlijk verwacht aan interactief gebruik van de datahighway
door de consument en incalculeert dat bijvoorbeeld beeldtelefonie om psychologische redenen
nog ver weg is, dan blijkt het voornamelijk te gaan om de `allocutie', het verspreiden van video,
plaatjes en tekst. Binnen die groep is erg veel materiaal geen real-time en nieuw gemaakt spul,
maar gaat het om bestaande films, herhalingen van programma's, kortom `content' die niet vers
is. Nu zou er een heel andere structuur kunenn worden opgezet voor het - desnoods gecodeerd
- verspreiden van dat materiaal op media zoals CD-ROM en het dan toegankelijk maken door
met een simpel telefoontje of e-mail bericht dat te ontsluiten. Nu al kan (met CD-I) op ‚‚n
CD-ROM van een paar gulden produktiekosten een hele speelfilm staan en in de toekomst
kunnen we daar vast nog wel een keer of tien meer op zetten. Met een beperkt aantal -
milieuvriendelijke en compacte - schijfjes kan vrijwel iedereen dus een bibliotheek thuisgestuurd
krijgen met bijvoorbeeld alle films, boeken, muziek etc. die men maar wil zien of horen. In
massaproduktie zouden die paar duizend CD's veel minder kosten dan de aanleg van de
datahighway en je kunt net als nu met de post de zaak geregeld updaten. Betaling kan, maar
hoeft niet voor public domain spul en voor `hot' nieuws en de nieuwste speelfilms is er altijd
nog wel wat TV-tijd in het huidige bestel te vinden. Hierbij valt me op, dat met die hele
zogenaamde informatie-explosie de techniek er wel steeds voor zorgt dat de omvang van alle
menselijke kennis qua fysieke opslag gelijk blijft of afneemt. In de 17e en 18e eeuw stopte men
bij wijze van spreken alles in een flinke rij encyclopedi‰en, in de vroege middeleeuwen in
ţsumma'sţ, maar je zou nu met een hutkoffer CD- ROM's een heel eind komen. De
opslagcapaciteit van een vel perkament met iets van 2 KB tekst is qua ruimtebeslag vergelijkbaar
met een CD-tje met gecomprimeerd nu al 1,8 Gigabyte.
Het denken in termen van dergelijke data-repositories is niet alleen beperkt tot films, maar ook
bij interactieve toepassingen als Virtual Reality zou je ook kunnen volstaan met heel weinig
dataverkeer, als je de parameters van elkaars werelden bijvoorbeeld goed vastlegt en alleen de
significante data heen en weer stuurt. Er is al heel lang bekend dat de menselijke geest
uiteindelijk maar iets van enige tientallen bits per seconde effectief opneemt. Helaas weten we
nog niet goed welke bits uit de aangeboden overvloed dat zijn, maar dat onderstreept alleen maar
dat de vooruitgang van de communicatietechniek meer gehinderd wordt door ons gebrekkig
inzicht in de menselijke geest dan door technische hoogstandjes.
Privacy
Ook electronische vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergaderen en communiceren moeten
gewaarborgd worden!
In de hele discussie rond de digitale snelweg speelt de privacy natuurlijk ook een rol. Privacy
voor bedrijf of individu is altijd een afweging tussen de belangen van de betrokkenen en die van
de samenleving, zoals voor veiligheid of tegengaan van misdaad. In Amerika is dat ook een
discussie die nogal hevig is geworden met betrekking tot de plannen voor het beperken van
versleuteling of codering (encryption), waarvoor de Amerikaanse regering een speciale chip
`Clipper' wil gaan gebruiken. De codes daarvan zouden alleen aan de regering en de gebruiker
bekend zijn, maar daar is nogal wat oppositie tegen. Men wijst dan op de diverse arresten en
uitspraken van de US Supreme Court, zoals van rechter Brandeis die zei: `het recht om met rust
gelaten te worden is het meestomvattende en meest gewaardeerde'. In de diverse amendementen
op de USA grondwet is het recht op privacy erkend, zoals in het recht op vergadering in het 1ste
amendement en het recht op vrijwaring van onredelijke doorzoeking `search and seizure' door
de overheid.
Ook in ons land is er een wetsvoorstel voor beperking van encryptie, maar de basis daarvan lijkt
op praktische gronden onhoudbaar en dat is jammer omdat daarmee de fundamentele discussie
over het recht op privacy in relatie tot de digitale highway niet van de grond komt. Het lijkt er
op dat men min of meer slaafs de gedachten van de `grote goede Amerikaanse broeder' maar
heeft overgenomen en dat typeert al enige decades het politieke denken op informatica-gebied
hier.
Digitale snelweg: Infrastructuur
In grote trekken komt het erop neer, dat men een nieuwe infrastructuur wil bouwen voor digitale
datacommunicatie en dat daarover niet alleen digitaal computerverkeer, maar ook gedigitaliseerde
TV-signalen, beeldtelefoon en andere nieuwe breedband-diensten gaan. Wanneer we de telefonie
en eerste digitale netten als de lokale verbindingswegen zien, dan moet de digitale highway
vooral het snelverkeer gaan afhandelen. In die nieuwe infrastructuur speelt glasvezel,
satellietcommunicatie en ATM een grote rol, maar veel belangrijker dan de fysieke
transmissiemedia en protocollen zijn de organisatiestructuren, de manier waarop de toegang tot
de highway wordt geregeld. Dat is voor een deel een politieke kwestie; wie mag die nieuwe
infrastructuur gaan gebruiken, waarvoor en wat moet dat kosten. Wanneer we bedenken dat over
zo'n netwerk technisch gezien zowel de omroep, kiestelevisie, beeldtelefonie, snelle
datacommunicatie als de gewone telefonie kan lopen kan zich voorstellen dat zowel de televisie
als de telefoonbedrijven zich hier druk over maken. In Amerika is zelfs een enorme fusiegolf
ontstaan, waarbij telefoonbedrijven nu kabelexploitanten en filmstudio's overnemen en
omgekeerd, en er nieuwe gigantische bedrijven komen die de highway willen gaan aanleggen
en exploiteren.
Data Superhighway: Highway to Hell
De Info-Bahn van het techno-fascisme: the backbone van Big Brother
De Europese Commissie en haar diverse departementen (met name XIII) is al jaren aan het
evangeliseren, men ziet uitbreiding van de de infrastructuur als een essenti‰le voorwaarde om
bij te blijven.
Jacques Delors praat over honderden miljarden voor electronische snelwegen en ziet daar ook
een grote stimulans voor de werkgelegenheid voor. Hij wil er iets van 330 miljard in stoppen
en dat moet honderdduizenden banen scheppen. (volgens mij kost 1 baan dan iets van 1 miljoen,
erg dure werkgelegenheid en waarschijnlijk kost het meer banen dan het oplevert). Er zijn
adviescommissies in het leven geroepen, waarin een aantal grote bedrijven weer eens de kans
krijgen hun stempel te drukken op wat er gaat gebeuren, eigenlijk een heel ongezonde
situatie.
Philips speelt in de `Europese' stemmingmakerij op dit gebied natuurlijk een belangrijke
rol. Het bedrijf heeft nooit echt in de eerste rij gestaan wanneer het om grootschalige projecten
als Viditel ging, maar as met name als leverancier van terminal- systemen en beeldbuizen altijd
een belangrijke partner. Men kan de nodige spullen goed en goedkoop leveren en we zien Philips
dan ook wel degelijk opduiken in deze markt, als toeleverancier en via de CD-technologie ook
wel als systeemintegrator. Verder heeft het bedrijf al langer ingezien dat je de spullen wel
degelijk bij de mensen moet brengen en dat je dus de distributie via videotheken en misschien
CD-theken niet mag verwaarlozen.
De rol van Gates
In ieder tijdperk blijkt dat de rijkste mensen vaak ook het symbool zijn van de
economische situatie. Gates gaat samen met Craig McCaw, die McCaw cellular aan AT&T verkocht voor 12,6 miljard
dollar, nu fors investeren in een systeem met relatief kleine satelieten, die iedere plek op aarde
kunnen bereiken. Dat zouden er iets van 840 moeten worden, die samen breedbandige digitale
communicatie gaan bieden op een wereldomspannende schaal. Hun nieuwe bedrijf Teledesic zou
dan diensten kunnen aanbieden zonder afhankelijk te zijn van de fysieke digitale snelwegen, die
voorlopig niet iedereen en alles zullen kunnen bereiken.
Gates heeft al via een andere prive-investering veel geld gestoken in de digitale
beeldrechten van allerlei kunstwerken, overigens niet zonder dat er kritiek is gekomen omdat de
musea die die rechten verkochten daar mogelijk helemaal geen recht op ahdden voor zover het
gaat om kunstwerken waarvan de maker al mer dan 50 jaar dood is.
Gates waarschuwde onlangs nog tegen de overdreven verwachtingen rond de electronic
highway. Hij merkte op dat het niet de consumenten zullen zijn, maar het bedrijfsleven en de
grote organisaties, die er iets mee kunnen. De economische basis voor breedbandig dataverkeer
ligt bij banken, credit-card organisaties, uitgevers en de overheid.