Publiek gebruik kabelnet Amsterdam Concept
concept voorstel voor een nota aan de gemeenteraad van Amsterdam
17 okt 1995
van: Ir. L. Sala
reacties welkom email sala@euronet.nl
Samenvatting:
De invulling van de 10% publieke ruimte, zoals die bij de verkop van KTA is geregeld, vereist een planmatige aanpak, waar we nu mee moeten beginnen. In bijgaand voorstel wordt bepleit om in een aantal stappen de gemeentelijke informatie/gegevens naar buiten te brengen, te beginnen met tekst, maar uiteindelijk in een volledige multi-media en interactieve vorm via de kabel en anderszins, met name Internet.
Als basis daarvoor is voor de gemeentelijke informatiestromen een overstap nodig naar de standaard voor tekstgebruik SGML en in de praktijk HTML (Hypertext markup language).
Dat is de taal, die gebruikt wordt voor het Internet en waarmee gemakkelijk aan tekst ook plaatjes, beelden, geluid en video kan worden toegevoegd. Zonder al te veel moeite kunnen WP documenten naar html worden overgezet en zijn dan geschikt voor
paginagewijze raadpleging met menu's, verwijzingen en `links'.
De eerste stap is het maken van een kabeltext-kanaal met b.v. 64 pagina's algemene informatie, maar dan niet in de normale kabeltext vorm, maar als internet-pagina's.
De tweede stap is een teletext-kanaal met plm. 800 pagina's, die aansluiten bij de eerste 64, maar via teletext opgeroepen kunnen worden. ook hier een opmaak in html/Internet formaat
De derde stap is een interactief teletext-kanaal, waar de pagina's kunnen veranderen en individuele kijkers per telefoon bepaalde pagina's kunnen opvragen van een breder bestand met gemeentelijke informatie, mogelijk iets van 10.000 pagina's
De vierde stap is een eigen Internet-site voor de gemeente, op een helderder manier dan nu via de DDS, maar in principe met alle externe info van de diverse afdelingen en langzamerhand aangevuld met plaatjes en eventueel video.
Als volgende stap kunnen dan per afdeling/probleemgebied audio/videobeelden worden gemaakt, die via pay-per-view of kies-TV kunnen worden opgevraagd.
De uitvoering van de diverse stadia van dit actieplan hoeft niet op elkaar te wachten, van belang is een duidelijke marsroute en dan kan vrijwel direct begonnen worden met deelprojecten, zoals de produktie van video-materiaal voor bepaalde diensten, het opzetten van eigen internet-sites voor afdelingen etc.
Publieke media: een uitdaging
Bij de verkoop van KTA door de gemeente is bedongen, dat 10% van de capaciteit van kabelnet inclusief nieuwe diensten en telefonie ter
beschiking zou komen voor gemeenschapsdiensten tegen een tarief dat
50% zou bedragen van de normale marktprijs.
Dat is een zeer belangrijke opening die aan Amsterdam de kans geeft om een eigen en gericht beleid op het gebied van de gemeenschapsdiensten
te realiseren. De vraag is daarbij voorlopig, hoe gaan we dat aanpakken?
Als er niets gebeurt, ligt die 10% er ongebruikt of gaan we het misschien
vullen met geimporteerde `public broadcasting' programmering.
Het is verstandiger, nu een beleid te ontwikkelen om die Amsterdamse
`publieke media', om ze maar zo aan te duiden, gestalte te geven.
Hier ligt een mooie kans om zowel op korte als langere termijn de
werkgelegenheid, concurrentiepositie en het comfort van Amsterdam
te verbeteren.
Het doel: werk, wonen, cultuur, comfort, betrokkenheid
De ontwikkeling van publieke media in Amsterdam in de zin van het invullen van de 10% capaciteit is geen doel op zichzelf, maar moet
ten dienste staan van wat de gemeenschap op korte en lange termijn
nodig heeft.
Op korte termijn zijn dat zeker werkgelegenheid, een betere communicatie
tussen burger en overheid, lokale democratie en de integratie van
moderne techniek in het dagelijks leven op een acceptabele en mensvriendelijke
wijze.
Op langere termijn gaat het om bewustwording, om opleiding, training
en ook veiligheid, rechtszekerheid, comfort en het tegengaan van stratificatie
(sociale/economische scheidslijnen) in de samenleving (have's/have-
not's). De gevaren van de informatica-maatschappij zijn min of meer
onderkend, een goed functionerend publiek media systeem kan daar een
tegenwicht in bieden.
Het eigen gezicht van Amsterdam, met een kosmopolitisch, multiraciaal
en liberaal vriendelijk karakter, hoeft hierbij niet ingeleverd te
worden, maar kan juist worden onderstreept en benut. De mediacultuur
van de komende eeuw lijkt af te steven op een grootschalige massacommunicatie,
maar zal waarschijnlijk eerder kleinschalig en heel gericht worden.
De globale communicatie is iets voor de enkeling en het bedrijfsleven,
de grote functie van moderne media zal zijn dat we lokaal en kleinschalig
een betere verbinding kunnen maken tussen mensen die elkaar ook op
andere manieren kennen/ontmoeten/nodig hebben.
Naast wat supranationale en nationale programma's en netten zal er
een enorme verscheidenheid aan kanalen, diensten, interactieve opties,
koppelingen met distributiesystemen, databanken en instanties tot
ontwikkeling komen. Als Amsterdam hierin vooraan loopt, blijft het
eigen karakter van de stad bewaard en ontstaat ook een verhandelbaar
product in de vorm van produkties, know-how en een herkenbare cultuur.
Twee lijnen
Het kabelnet is dus enerzijds een grootschalig massamedium, anderzijds
ook een lokale, kleinschalige zaak. Die twee lijnen kunnen we apart
bekijken en voor beide een plan van aanpak ontwikkelen.
Massa-media/het commerciele omroep traject
We kunnen aannemen, dat de marktfunctie z'n werk zal doen bij het
invullen van het grootschalige deel, met veel meer netten, de invoering
van telefonie via de kabel en de grootschalige pay-per- view en andere
diensten. Dat gaat allemaal niet zo vlot als door de emdia-concerns
wordt voorgespiegeld, wanneer je bijvoorbeeld 50 netten TV gaat krijgen
zal er per kanaal gemiddeld maar 2% van de kijkers gehaald worden,
en de plannen van super-omroepen om enorme marktaandelen te halen
blijken in de huidige zap-cultuur misschien wat al te optimistisch.
Ook commerciele pay-per-view en betaal-TV bieden in een umfeld met
50 of meer netten de gemiddelde `couch-potato' niet echt wat meer,
er is hoogstens de gemaks-functie en de videotheken gaan de komende
jaren met bv. CD-I en CD-video ook in de slag om hun marktaandeel
niet te verliezen.
In ieder geval is in Amsterdam dit stuk exploitatie van het kabelnet
in handen van KTA met wat wettelijke randvoorwaarden en mogelijk concurrentie
van satelliet-aanbieders en op termijn van video via ISDN/telefoon/ATM.
De gemeente kan hier wat invloed uitoefenen maar moet daarbij duidelijk
maken, dat de belangen van KTA en gemeente in dezelfde lijn liggen.
En het zou wel eens in beider belang kunnen zijn, de lokale mediacultuur
veel meer te stimuleren dan voorheen, omdat anders dat fraaie kabelnet
wordt ingehaald door andere media.
De gemeente zou, voor zover daar sprake is van een invulling van de
10%, een stukje van de grootschalige omroep-achtige markt kunnen gaan
bewerken. Bijvoorbeeld met een Amsterdam Promotie-kanaal, een soort
UIT-net dat in kwaliteit kan wedijveren met de commerciele aanbieders/omroepen.
In theorie een aardig idee, maar totdat de kruitdamp rond al die kanalen
en aanbieders is opgetrokken is dat zowel qua produktie als qua uitzendkosten
(50% van de marktprijs) nauwelijks haalbaar. Experimenten op dat gebied
(en die moeten er ook komen) kunnen beter via Salto of RT5 worden
aangeslingerd.
Over een tijdje, wanneer ook KTA beseft dat stimulering van een lokale
mediacultuur voor haar exploitatie essentieel wordt en het net technisch
wat meer aan kan gaat men ongetwijfeld meer naar een uitzend/marktprijs
die gerelateerd is aan het bereik.
Een voorlichtingskanaal voor de gemeente dat op basis van een kanaalprijs
moet concurreren met een commerciele aanbieder wordt anders - zelfs
bij een 50% prijspeil - onbetaalbaar.
Kleinschalige omroep - echt lokaal of zelfs minimaal
Mijn hoop is, dat bij voldoende technische capaciteit op den duur een groot aantal kleinschalige activiteiten, uitzendingen, interactieve
diensten etc. etc. tot ontwikkeling zullen komen. Het uitzenden van
een voetbalwedstrijd, een schoolfeest, een buurt-evenement, het organiseren
van hulpdiensten, parkeerpools en wat al niet is allemaal mogelijk,
als we daar ruimte voor maken. Dat is minder een kwestie van geld
als van openheid en duidelijke kaders. Voorlopig kan dat heel kleinschalige
nog nauwelijks bestaan, dus is het goed bij de overgangssituatie naar
de commerciele kabel goed in de gaten te houden waar de problemen liggen.
Op dit moment praten we over een zogenaamd niet-commerciele lokale omroep, die echter in de praktijk afhangt van subsisies, sponsoring
en al dan niet verborgen specifieke belangen. Wie op het open Salto
kanaal uitzend past zich ofwel aan bij de subsidie-cultuur en en doet
dus het soort projecten waarvoor potjes zijn, ofwel gaat daar juist
recht tegenin en wil zogenaamd onafhankelijk opereren, maar marchandeert
(niet altijd even correct) dan met zogenaamde projectsponsors of vindt
andere geldbronnen. Op die manier komen eigenbelangetjes, politieke
ambities en soms minder frisse bedoelingen via de achterdeur naar
binnen. Dat geeft `couleur locale' maar leidt ook tot manipulatie
van de publieke opinie. De beste manier om daar tegenwicht aan te
geven is wanneer de gemeente zelf actief een aantal omroepinitiatieven
opstart en daarbij met name de 10% ruimte gaat invullen. Geef de Salto
kanalen aan de lokale actievelingen, maar vul als gemeente zelf een `serieus' en onafhankelijk kanaal met misschien minder `lekkere' maar wel heldere informatie.
Bij de overgang naar een meer commerciele lokale omroep is het essentieel,
dat daar heel duidelijke regels voor komen, helaas zal een soort lokaal
commissariaat voor de media onvermijdelijk zijn.
Het is verder te verwachten, dat er binnen een 50plus of 100plus TV-aanbod
een aantal commerciele aanbieders gaan komen, maar ook een aantal
half-commerciele non-profit kanalen/zenders die gebruik willen maken
van of aanspraak zullen maken op de beschikbare 10%. Die zullen toch
een soort commercie willen bedrijven en daarvoor moeten met KTA duidelijke
regels worden afgesproken.
Een voorbeeld van zo'n kanaal zou het UIT-kanaal kunnen zijn, een
soort promotiekanaal voor evenementen, concerten, festivals en dergelijke.
Op zich een commerciele zaak, maar in het hele cultuurbeleid wordt
een groot deel ervan op een of andere manier gesubsidieerd, zodat
je best van een publiek belang kunt spreken. Met de juiste promotie
kan het draagvlak van voorstellingen, musea etc. vergroot worden,
daar profiteert dan de stad als geheel weer van. Andere voorbeelden
van publieke media in deze zin kunnen een VVV/toeristen kanaal zijn,
een of meerdere onderwijs-kanalen, alles ook in interactieve of pay-per-view
vorm.
Project-voorbeelden
Naast een soort inventarisatie van wensen en plannen op dit gebied
zou een begin gemaakt kunnen worden met het opbouwen van een mediatheek
met materiaal over hoe de gemeente opereert. Met relatief geringe
middelen kan per afdeling/dienst/taak een aantal kleinschalige produkties
worden opgezet, die als basis dienen voor in eerste instantie een
voorlichtingskanaal, maar later als een interactieve en op maat gesneden
manier van informatievoorziening aan de burger. Hier kan in samenwerking
met arbeidsbureau's, gemeentediensten, KTA en Salto al op korte termijn
aan begonnen worden.
Daarbij kan best begonnen worden met een kleinschalig project, al
zal op den duur dit soort dienst-kanalen wel degelijk een brede en
zelfs massale functie krijgen. Zo'n project zou op basis van zeer
beperkte opdrachten, mogelijk zelfs in een soort prijsvraagvorm, materiaal
kunnen gaan inzamelen voor voorlopig een voorlichtingskanaal op
de normale kabel, maar op iets langere termijn een pay-per-view achtige
structuur voor mensen, die meer willen weten over, parkeren, verbouwen,
vergunningen, paspoort aanvragen etc. etc.
Een ander project kan het in kaart brengen van de driedimensionale
structuur van Amsterdam zijn, dus de hoogte van gebouwen, kleuren,
en soort videotrip door de stad, die ook gedigitaliseerd kan worden. Op
niet al te lange termijn moet dat er toch komen, waarop dan nu al
niet het materiaal daarvoor laten verzamelen, een 3-D bibliotheek
aanleggen waarvan dan in voorkomende projecten gebruik kan worden
gemaakt. Het aantal mogelijkheden daarvan is legio, je kunt er 3D
kaarten mee maken, dagtrips voor toeristen, maar dat ook beschikbaar
stellen voor export-promotie.
Hoewel stimulering van de bedrijvigheid via lokale omroep op den duur
buiten het kader van de 10% publieke ruimte valt, valt voorlopig te
verdedigen dat hier stimulering nodig is. met name de Kamer van Koophandel
zou initiatieven moeten ontwikkelen om kleinschalige promotie/reclame/dienstverlening
van de grond te krijgen voor Amsterdamse bedrijven en bedrijfjes.
Als we geen lokale KOOP-kanalen ontwikkelen gaat de TV-kijker zijn
spullen via de buis elders bestellen, er moet ook voor winkeliers
uit Amsterdam de mogelijkheid zijn zich te profileren. Dit vereist
een veel actiever beleied van de KvK met stimuleringspremies, het
ontwikkelen van faciliteiten voor haar leden, prijsvragen en een goede
afstemming met KTA en gemeente over hoe ver we kunnen gaan met het
accepteren van commercie in deze aanjaagfase. De kleinere ondernemers
moeten wakker geschud worden en mee gaan doen met lokale TV, radio,
Internet en interactieve diensten.
Wil je het comfort in de stad, zowel voor Amsterdammers als bezoekers
verbeteren, dan kun je dat wat er al is, beter toegankelijk maken.
Openbare e-mail loketten of nog beter digitale kiosken, waar je
voorlopig misschien niet meer kunt doen dan TV-kijken en misschien
wat teletext-achtige diensten, maar op den duur Uit-Net, Business-Net,
Stadhuis-Net en wat al niet. Via tweeweg-TV kunnen mensen wennen
aan interactieve democratie (e-stem), beeldtelefonie, maar kan ook
de veiligheid op straat verbeteren. Het ontwerpen, bouwen en plaatsen
van dergelijke kiosken is arbeidsintensief, maar wel een project met
een goede spin-off, al was het maar de publiciteit. Op den duur kan
de exploitatie ervan worden geprivatiseerd, maar we kunnen er nu mee
beginnen, eventueel met wat reclame om het betaalbaarder te maken.
Bij dergelijke terminals hoeven we zeker niet alleen te denken aan
stationaire dingen, het oeroude Amsterdamse idee van postbussen aan
de trams kan ook een electronische vorm krijgen.
Drs Ulco Schuurmans maakte onlangs een eigen inventarisatie van lokale
media-opties, die we gaarg aanhalen:
Hij noemde een aantal veelbelovende mogelijkheden:
# buurt-tv. Maar al te vaak wordt vergeten dat mensen hun
eigen buurt weldegelijk interessant vinden. Men koopt bijvoorbeeld
ook luchtfoto's van het eigen huis of de straat. Het effect lijkt
wel een beetje op de kleinkinderen op video voor opa en oma. Die buurt-tv
valt handig te combineren met lokale berichten (spreekuren, werkzaamheden,
feestelijkheden, openingstijden, acties etc.) en buurtgerichte reclame.
# berichtgeving en service van de gemeente. Via de interactieve
kabel kunnen de inwoners 24 uur lang en de gehele week informatie
over hun gemeente opvragen, problemen of zaken melden, mee discussieren
over vraagstukken, klachten indienen, bouwplannen opvragen, de festiviteitencalender
raadplegen, een afspraak met de wethouder maken of E-mail voor hem/haar
achterlaten enz. Veel is daar niet voor nodig. In het eenvoudigste
geval voldoet een teletekstvoorziening in combinatie met druktoetstelefoon.
En voor lopende stan-daardinformatie is een kabelkrant heel geschikt.
Een PC van enkele duizenden guldens met genlock of teletekst inserter
doet de truc.
# preventie. Allerlei acties kunnen d.m.v. clips, graphics
of animaties regelmatig aan de kijkers worden aan-geboden. Eet gezond,
rijdt niet te hard, geen alcohol in het verkeer, huisvuil-beheer en
niet roken in openbare gebouwen vormen hiervan slechts enkele mogelijkheden.
# profilering van politici. De wethouders legt problemen
uit en de kijkers kunnen vervolgens discussieren. Tevens aardig voor
komende verkiezingen.
# een soort reality-tv van de actuele gebeurtenissen in
de stad. Buurtbewoners kunnen hier ook zelf aan bijdragen. Dat verhoogt
de kijkdichtheid.
# een beter bereik van achterstandsgroepen en allochtonen.
Extra onderWes en anderstalige uitzendingen behoren zeker tot de mogelijkheden.
Bijscholing achter de thuisbuis ook.
# een podium voor (beginnende) kunstenaars, musici, publicisten
en cineasten.
# een gemeentelijk bulletin board. Bijvoorbeeld met interactieve
vacaturebank en overzich initiatieven voor werkgelegenheid.
Tanken
Aansluiting op Internet betekent dat de lokale tv toegang krijgt tot
andere databanken. Het zou niet denkbeeldig zijn dat een gemeentelijke
kabel-tv ook interessante program-ma's van elders kan downloaden.
Internet biedt immers een wereldwijde Infobahn. De Olon (orgnaisatie
lokale omroepen) houdt zich hier inmiddels al mee bezig. Deze organisatie
biedt al een eigen site en schakelt tussen de homepages van internationale
omroepen.
Het communiceren tussen omroepen zal de komende jaren flink gaan toenemen.
Informatie-uitwisseling scheelt zowel geld als tijd. Men behoeft niet
overal meer een opnameteam te laten rondlopen. Goede afspraken zorgen
ervoor dat de kaasmarkt in Alkmaar in Milaan en het carnaval in Venetie
in Kaatsheuvel te zien zijn.
Kleinschalig
Media zijn er van en voor de mensen, en de burger wil toch ook graag
weten wat er bij hem/haar in de buurt gebeurt, hoe hij contact kan
krijgen met anderen, familie, vrienden, maar ook de gemeente-instanties
en het buurtcentrum, de dienstverleners en ook met de politiek. Dat
kan niet op een nationale schaal, misschien zelfs niet op stedelijk
niveau, daarvoor zullen media-vormen ontwikkeld moeten worden, die
min of meer lijken op electronische buurtblaadjes, aanplakborden en
folders. Het is juist het kleinschalige deel, waar Amsterdam zich
op een eigen manier kan gaan profileren. Dat gebeurt al via de lokale
TV en radiokanalen en de uitbreiding daarvan geeft meer mogelijkheden,
maar juist de beoogde interactiviteit gaat het kleinschalige, lokale
en Amsterdamse pas echt ruimte geven.
We kunnen wachten totdat het bedrijfsleven, de middenstand en de instituties
hier wat in gaan zien, maar is het niet beter hier een gerichte sturing
te gaan geven. De 10% ruimte kan benut worden om hier een voortrekkersrol
te spelen, waarin naast de eigen informatievoorziening van de gemeente
een aantal speerpunten worden geformuleerd. Die speerpunten zouden,
mits sporend met actieplannen op nationaal en Europees niveau, niet
direct door de gemeente gefinancierd te hoeven worden, maar een zekere
ondersteuning is onontbeerlijk.
Het vaststellen van die speerpunten is niet zo eenvoudig, maar juist
daarvoor zouden bijvoorbeeld de wensen van de diverse maatschappelijke
groepen, zoals middenstand, sportwereld, horeca, verenigingen, woningcorporaties,
wetswinkels etc. eens een keer ingezameld kunnen worden. Zo'n inventarisatieronde
is niet zo erg moeilijk te organiseren, indien de bestaande voorlichtingskanalen
gebruikt kunnen worden, op papier en via de kabel.
Indien er een redelijk overzichtelijke nota komt, waarin staat wat
de technische mogelijkheden nu, over 2 jaar, 5 jaar etc. zijn, kan
daarmee de discussie op gang komen en komen de creatieve golven wel
op gang. Het is een eerlijke vraag: ` Hoe denkt u dat uw buurt/club/vereniging/stichting
etc. mee kan doen aan de nieuwe publieke media-diensten?'
Daar kan een filmje over gemaakt worden, wat suggesties gedaan en
wat kleine experimenten, het zullen de heel praktische en misschien
prozaische diensten zijn, waar het publiek wat aan heeft. Een goed
bestelsysteem voor bejaardenmaaltijden, een interactieve vertaalcomputerdienst,
toegang tot de dienstregeling van de tram, een kaart en routes op
tramhaltes, fietsenverhuur met reservering, het aanzetten van je video/VCR
op afstand, het laten bewaken van je huis, een huisdieren-voeder service,
kledinginzameling, grofvuil, iedere burger verspeelt een enorme hoop
tijd aan allerlei klusjes, die met een betere informatiestructuur
veel eenvoudiger kunnen.
Een groot deel van dit soort diensten moet uiteindelijk op commerciele
basis gaan draaien, maar met een steuntje in de rug kunnen we er nu
aan gaan werken, of aan laten werken in het kader van de NV Werk,
Melkert-banen of andere projecten.
Defenitie gemeenschapsdiensten
Het lijkt misschien zinnig, om te werken aan een heel duidelijke definitie
van gemeenschapsdiensten, maar dat is zeker de eerste jaren maar van
betrekkelijk weinig belang. De belangen van KTA/A2000 en de gemeente
lopen namelijk niet erg uiteen in die zin, dat ook KTA belang heeft
bij stimulering van het gebruik van het kabelnet en bij een zekere
gewenning aan nieuwe diensten door de burger, bedrijfsleven en overheid.
Als er n ding duidelijk is geworden bij de zogenaamde `nieuwe media'
is het wel, dat een breed draagvlak en zinvolle diensten essentieel
zijn, anders verzandt de zaak. We kunnen dus ook verwachten, dat KTA/A2000
actief en van harte zal meewerken aan experimenten, dienstvormen,
stimulering en invulling van de publieke media op het Amsterdamse
kabelnet. Pas op termijn komt er een conflict in zicht tussen de economische
belangen van de exploitant en de publieke belangen van de stad.
Burgerrechten
In de het hele proces van bewustwording van de digitale openbare ruimte,
van die nieuwe cyberspace waarin zich in de toekomst een aantal zaken
gaan afspelen die nu nog in persoon of per post gaan, kan en mag Amsterdam
ook niet voorbij gaan aan de juridische structuur van de digitale
openbare weg. Er zijn organisaties die zich daarmee bezig houden,
het is nuttig die te betrekken bij de meningsvorming op dit gebied,
of nog beter hen daar het voortouw te laten nemen. Omdat zaken als
inspraak, privacy, minimum-toegang, democratie, werken en wonen op
den duur alles te maken zullen hebben met de digitale publieke orde
kunnen we beter nu open staan voor wat er leeft dan later iets opgelegd
te krijgen door nationale of supernationale overheden. Is Amsterdam
ooit ook niet zelf begonnen met telefoon, giro en dat soort diensten,
zelfs melkvoorziening, omdat dat een sociale taak was. De digitale
bewustmaking van een breed publiek is een heel belangrijke taak, waar
we nu mee kunnen en moeten beginnen en daarbij maar wat mislukte experimenten
en juridische miskleunen voor lief nemen.
Een van de manieren om dit proces te begeleiden is het doen organiseren
van een jaarlijks congres over de `Digitale Openbare weg' en daarbij
organisaties als de Digitale Burgerbeweging, de Digitale Stad, maar
ook de politie en advocatuur te betrekken.
Zoiets kost natuurlijk geld, maar wanneer we weer als uitgangspunt
nemen dat juist het kabelnet zo geschikt is als promotie- en discussieforum
kan zoiets zich dan verder misschien wel zelf bedruipen.
Actie-fundament
Het bovenstaande moet nu vertaald worden in tenminste een soort `roadmap'
zodat er zicht komt op wat nu gedaan kan en moet worden zonder dat
we de brede lijn naar de toekomst uit het oog verliezen. Daarbij is
duidelijk, dat:
A: er sprake is van toenemende digitalisering van de gegevens en transmissie
B: er behoefte is aan standaardisatie van de gegevens (bronnen-transmissie-raadpleging)
Wanneer de gemeente (maar dit geldt ook voor andere organisaties)
mee wil spelen in de informatie-infrastructuur van de toekomst dan
is verdere digitalisering onvermijdelijk. Zaken als briefpost zullen
geleidelijk vervangen worden door digitale berichten-uitwisseling,
wie nu nog stukken met de hand schrijft of faxt zal aan de computer
en de e-mail moeten, telefonie gaat steeds meer werken met store-and-forward,
zelfs voor video voorziet men op termijn digitalisering. Die trend
is onvermijdelijk, maar wordt binnen de gemeente via het IT beleid
vast wel herkend en geintegreerd.
Het gaat hier om de brug tussen de interne informatie en de externe
publicatie/afroep/uitzending ervan. Er moet hier een keus gemaakt
worden die redelijk toekomstzeker is.
Hier stel ik voor, maar dit is een persoonlijke mening, om voor wat
betreft dat grensvlak tussen binne en buiten te standaardiseren op
html als vormtaal, als de manier waarop tekst maar ook geluid en beeld
gestandaardiseerd worden.
Html (als deel van SGML) is de (hypertext
markup language) standaard waarmee het internet werkt en vindt steeds
meer ingang als basis voor de ontsluiting van multimedia documenten
(wie wel een de DDS heeft bezocht krijgt een idee van de interface
die mogelijk is. Dat sluit redelijk aan bij de gebruikte praktijk
van WP of Word documenten (de stap naar html is daarbij goed mogelijk)
en kan vrijwel direct worden doorgesluisd naar het internet, naar
kabeltext en teletext pagina's en ook geleidelijk worden uitgebreid
met meer plaatjes, beeldjes en geluid.
Internet: Publieke informatie in digitale vorm
Op dit moment is Internet een goed voorbeeld van een digitale dienst.
Naast het commerciele traject, waarbij bedrijven en organisaties hun
home-pagina's op het net zetten, TV kanalen gaan exploiteren of interactieve
diensten aanbieden moet er ook een manier gevonden worden om de zogenaamde
publieke informatie op een goede manier digitaal te verspreiden.
Traditioneel gebruikt bijvoorbeeld een gemeente de papieren communicatie
om in contact te komen met haar burgers. Een enkele TV-spot of wat
radio-uitzendingen, maar meestal stuurt men brieven of circulaires
of plaatst advertenties in kranten.
In de toekomst zal een deel daarvan ook via media als het Internet
en de lokale kabel en ethermedia gaan lopen en de vraag is nu, hoe
daar op niet al te grote schaal een begin mee kan worden gemaakt.
Wanneer de gemeente er voor zorgt, dat (via een centrale helpdesk/afdeling)
alle diensten gaan werken aan het ontsluiten van hun materiaal/formulieren/documenten
als html-documenten/pagina's dan ontstaat er een situatie, waarbij
iedereen dergelijke pagina's kan uitwisselen, bekijken en ook printen
(inclusief plaatjes) in een gestandaardiseerde vorm.
Wanneer zo'n standaard eenmaal is vastgesteld, kan de verdere ontsluiting
plaatsvinden in de volgende stappen. daarbij is er van uitgegaan,
dat de gemiddelde burger in eerste instantie niets anders heeft dan
een TV-toestel en kabelaansluiting, en voor de tweede fase een telefoon.
Pas voor verdere ontsluiting zijn een PC, fax en zaken als internet-account
en e-mail nodig.
De eerste stap om die gegevens naar buiten te brengen is het maken
van een kabeltext-kanaal met b.v. 64 pagina's algemene informatie,
maar dan niet in de normale kabeltext vorm, maar als internet-pagina's.
De tweede stap is een teletext-kanaal met plm. 800 pagina's, die aansluiten
bij de eerste 64, maar via teletext opgeroepen kunnen worden. Ook
hier een opmaak in html/Internet formaat en een koppeling naar fax
of email on demand. Met een simpel telefoontje en wat codes krijgt
men een fax met de gevraagde formulieren/info etc.
De derde stap is een interactief teletext-kanaal, waar de pagina's
kunnen veranderen en individuele kijkers per telefoon bepaalde pagina's
kunnen opvragen van een breder bestand met gemeentelijke informatie,
mogelijk iets van 10.000 pagina's. Dit is al een soort Internet op
de kabel, maar dan alleen voor publieke (Gemeentelijke gegevens)
De vierde stap is een eigen Internet-site voor de gemeente, op een
helderder manier dan nu via de DDS, maar in principe met alle externe
info van de diverse afdelingen en langzamerhand aangevuld met plaatjes
en eventueel video. Een deel van het DDS materiaal zou als basis kunnen
dienen, maar dan zonder de over-interactieve opties, die alleen maar
tot hobbyisme leiden en niet echt efficient werken.
Als laatste kunnen dan per afdeling videobeelden worden gemaakt, die
via pay-per-view of kies-Tv kunnen worden opgevraagd.
Bij een dergelijke aanpak staat centraal, dat alle gegevens in een
standaard formaat worden gemaakt (eventueel geconverteerd) en iedereen
(de ambtenaren en politic, maar uiteindelijk ook de lezer/burger)
toegang heeft tot een ontsluitingsmiddel (een Internet-terminal, een
html-compatibele editor, een html-browser).
Omdat het om uiteindelijk nogal stevige aantallen data gaat, is een
soort centrale databank in een LAN/WAN opzet essentieel, maar een
dergelijke structuur staat binnen het gemeentelijk apparaat zonder
twijfel al in de steigers en behoeft alleen wat duidelijker afscheidingen
tussen wat intern en extern beschikbaar is. Dat is een kwestie van
techniek, uitgangspunt is dat alle gegevens binnen in zo'n formaat
staan, dat ze desgewenst onmiddelijk extern beschikbaar gesteld kunnen
worden in een digitaal en gestandaardiseerd formaat, dat mogelijkheden
biedt voor multi-media toevoegingen, verwijzingen, menu's en `logging'
van het gebruik.
Luc Sala