© Dealer Info (nr 1 2004)/Luc Sala
Iedereen aan de breedband, glas tot aan het kleinste kamertje, WiFi op iedere
camping en ingeplante chipjes voor 'echte' Nederlanders, is dat vooruitgang of
niet?
Alles kan sneller, altijd raken we 'verbonden' en aan de multimediale
commercials ontsnappen is er niet meer bij. De vraag of meer van hetzelfde wel
zo gewenst is, of sneller ook beter betekent en of alle datazooi ook informatie
is wordt echter zelden gesteld. Het is leuk als je TV kunt kijken in de auto,
op je boot en in bad, maar worden we daar beter van. De normale toepassing van
de computer is nog steeds berichtjes maken en versturen, iets dat wel qua vorm,
maar niet inhoudelijk verschilt van wat we vroeger via de postbode of postkoets
deden. Automatische scanners en RFID chips in de supermarkt zijn functioneel
gezien niets anders dan een verbeterde manier van schelpjes uittellen of huiden
ruilen om iets te kopen. We zijn vooral bezig met de vorm, de inhoud verbeteren
vraagt te veel tijd en inzicht in wat we echt nodig hebben, geluk bijvoorbeeld.
En er zijn niet alleen
voordelen aan ICT, wie te lijden heeft van RSI (muisarm) beseft dat maar al te
goed. Informatiestress, vervreemding, onmachtgevoelens, textualisering,
tweedeling, de computer-maatschappij komt met gebreken. Dat electrosmog
(electromagnetische straling van zenders, telefoons, televisie, motoren,
kabels) nu al verantwoordelijk is voor 12% van onze medische en psychologische
klachten en dat die schade volgens sommige experts over 5 jaar zal oplopen tot
18%, daar hoor je niet veel over. Als fysicus komt me dat zeer geloofwaardig
voor, we gaan met name in het biologisch gevoelige 2,4 GigaHertz gebied veel
meer doen. Dat je vanwege die electrosmog met een kaalgeschoren kop 32% meer
kans loopt op tumoren haalt net een klein stukje in medische tijdschriften. Er
zijn steeds geruchten over schadelijke invloed van mobiele telefoons en met
UMTS wordt dat in principe weer een stukje gevaarlijker, maar daar willen we,
dat wil zeggen de overheid en de industrie die er lekker aan verdienen, niets
van weten. Wel praten over kennis, innovatie en vooruitgang, de vooruitgang
meten in tienden van procenten, maar even verder kijken is zeldzaam.
Nederland blijft een
land van versnippering en verkokering. Voor problemen die ons boven het hoofd
groeien benoemen we commissies en maken we rapporten, maar die slaan zelden
echt een deuk in een pakje boter. Vage kretologie, slecht gedefinieerde
opdrachten en uitgangspunten, conclusies die niemand pijn doen, wanneer gebeurt
er weer eens wat leuks in ons kikkerlandje, waar je iedere avond uren naar het
gekwaak van zogenaamde deskundigen kunt kijken of luisteren. Deskundigen die
nog immer geloven in ICT, informatica, breedband, biotechnologie, mobility en
innovatiestimulering, maar geen idee hebben van wat dat nou werkelijk inhoudt
in termen van werkgelegenheid, echte innovatie, milieu, welvaart of doodgewoon
geluk.
Een van de kreten van het moment is de kennis-economie, een lekker stopwoordje
als je er als politicus of commentator niet meer uitkomt. Kennisland,
kenniswerkers, knowledge management, de rapporten en programma's staan er vol
van, maar wat het echt inhoudt blijft onduidelijk. Het heeft iets met
innovatie, slagkracht, economische groei en concurrentiepositie te maken, en we
moeten er meer geld insteken willen we bijblijven, maar bijblijven bij wat en
waarom? Dat blijft vaag.
De regering zelf doet ambitieuze uitspraken, zoals 'De Europese Unie heeft op
een top in Lissabon (2000) de ambitie geformuleerd om binnen tien jaar de meest
concurrerende en dynamische kenniseconomie in de wereld te worden. Het kabinet
wil bovendien dat Nederland tot de Europese voorhoede gaat behoren op het
gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie.' Er wordt ook geld voor
uitgegeven, zo'n 800 miljoen, waarvan aan informatie- en
communicatietechnologie (ICT): 215,2 mln euro, duurzame systeeminnovaties:
156,1 mln, hoogwaardig ruimtegebruik: 134 mln, microsysteem- en
nanotechnologie: 130 mln, gezondheids- voedings- gen- en biotechnologische
doorbraken: 164,7 mln.
Mooi, fraaie termen vooral, maar er wordt al jaren gesmeten met geld, meestal
naar subsidieslimme clubjes, zelden zien we achteraf wat er met dat geld is
gebeurd en of er echt iets uit kwam. Is geld steken in electrosmog-bestrijding,
integratiekunde, vertaaltechnologie, parapsychologie, rampenkunde,
afkick-methoden, criminologie, antidepressie onderzoek, Islam studies,
vergrijzing en ontgroening niet dichter bij de realiteit van alledag dan het
ontwikkelen van een 'ubiquitous computing vision'.
Op sites als www.kennisland.nl staan analyses en hele waslijsten met
aanbevelingen, maar je krijgt de indruk dat het voornamelijk om de vorm gaat.
Ik citeer even. 'In de kenniseconomie draait het om economische groei door
innovatie van producten en diensten. Nederland heeft hiervoor over het geheel
genomen een slechte uitgangspositie. Naast veel zwakke punten heeft Nederland
gelukkig ook een aantal sterke punten.'
De analyse waarom Nederland dan zo slecht draait in vergelijking met b.v.
Finland of Ierland doet wat eenzijdig aan, weer de nadruk op ICT,
wetenschappelijk onderwijs en hoeveel bedrijven zeggen uit te geven aan
R&D. Men meet en enqueteert zich wild, maar wat zeggen al die statistieken
nu helemaal. Ik mis bijvoorbeeld waardering voor het multiculturele en
meertalige karakter van onze samenleving, het zakelijke en culturele talent dat
daarin schuil gaat, of het brede scala aan kleinschalige diensten. Kennisland,
niet helemaal toevallig van Frans Nauta die ook secretaris is van het door de
regering ingestelde innovatieplatform, heeft mooie rapporten en nog mooiere
kreten. Zo worden in de Kenniseconomie Monitor de volgende aanbevelingen gedaan:
Nou, dat klinkt heel
mooi, maar het kenniseconomie-wereldje staat bol van de nota's en rapporten, er
wordt altijd meer geld gevraagd, de bureaucratie krijgt de schuld, maar ik mis
enig fundamenteel inzicht in het hoe en waarom van innovatie. Extreem gesteld,
innovatie kan door een ondernemersvriendelijk klimaat te scheppen, maar gedijt
ook onder zeer negatieve omstandigheden, er zijn genoeg voorbeelden van
ondernemers die juist tegen de stroom in gingen en zo succes hadden. 'Tegenwind
doet de vlieger stijgen' is een mooi gezegde in dat opzicht. Knuffelen van
zogenaamde excellentie heeft weinig opgeleverd, onze universiteiten zijn
zogenaamd niet concurrerend, er moet meer geld komen, maar hebben injecties als
Twinning en dergelijke iets geholpen? Wat dat betreft wijst Kennisland terecht
op thema's als zelforganisatie en vertrouwen. We zouden al een stuk winnen, als
de hele hordes adviseurs en consultants die zich rijk leuteren aan innovatie,
meer aandacht zouden geven aan waar het allemaal begint, tussen de oren.
Wisdom is not knowing, but feeling the truth
We praten over kennis, maar we hebben wijsheid nodig. Wijsheid is ook weten wat
niet te doen, waar we niet achteraan hoeven te hobbelen, inzien wat werkelijk
belangrijk is. Ik was onlangs op een bijeenkomst van de Club van Amsterdam
(www.clubofamsterdam.com) over de toekomst van de European Knowledge Society,
de kennissamenleving en dat is alweer een breder begrip. Frans Nauta was daar
ook met z'n doemverhaal dat we zo achterlopen, maar ik was niet zo onder de
indruk van al die visies op kennis. De nadruk ligt te veel op weten, en meten
om te weten. Zelf studeerde ik aan zo'n kennis-instituut (toen TH Delft) en als
ik daar weer eens kom dan krijg ik de kriebels, is er maar zo weinig
vooruitgang geweest? Alles gaat nu real-time en met computers, maar ze kijken
nog naar de zelfde belletjeskolommen van 35 jaar geleden. Is vooruitgang te
meten in gigabytes of moeten we de psychologen toch maar weer eens vragen wat
geluksparameters te meten. De bergen medicijnen die we verslinden op dat gebied
zeggen toch ook wel wat. En happiness-sites op Internet, ik heb ze nog niet
gevonden.
Waarmee ik weer terug ben bij de ICT en de nadruk die bij regering en
bedrijfsleven ligt op meer, sneller, overal en altijd. Mooi, maar daar werken
en studeren ze in de VS natuurlijk ook al op, moeten wij, zonder
noemenswaardige eigen ICT industrie daar nu in achterlopen, want meer dan dat
zit er niet in. Of zou Nederland zich moeten concentreren op wat we wel kunnen,
op de inhoud achter de vorm in richtingen waar we wel iets van af weten. Het
klinkt lullig, maar Amsterdam staat bekend om z'n hoeren, z'n dope en z'n
cultuur, z'n kleine criminaliteit, z'n fietsen en multiculturaliteit. Daar
liggen de problemen, maar ook onze kerncompetentie. Die bestuderen, daar
ICT-oplossingen voor ontwikkelen, hadden we geen ex-wethouder die veel weet van
porno-sites, prostituties en dope? Geef die man wat innovatie-steun en voor je
het weet exporteren we wereldwijd rukkodromen.
Luc
Sala
© Dealer Info (13-01-04)
/Sala