Sociale organisatie rond de PC
De PC als communicatiemedium, daarbij denken we snel aan dataverkeer, modems en telecommunicatie, al dan niet als reddende engel voor milieu en thuiswerkers. Verandert dat beeld wanneer we eens kijken naar computers als meer dan vrij beperkte werktuigen voor specifieke taken? We kunnen ze ook zien als sociale communicatie-organen. Welke taak en welke boodschappen verzorgen computers dan in de `Cyberspace' van de `Global Village'?
De computer-maatschappij interface
We hebben al zo'n kleine vijftig jaar computers, sinds twintig jaar op grote schaal en sinds een jaar of vijf is het echt een massa-produkt geworden. Er zijn nu iets van 45 tot 60 miljoen PC's in gebruik, niet iets om weg te stoppen. Ze staan overal en nergens, er wordt mee gewerkt en ook tegen gevloekt: ze wringen zich ongemerkt tussen de dagelijkse communicatiepatronen. Na de krant en voor de koffie op het werk eerst even de electronic mail lezen, en thuis is een computerspelletje doen vaak leuker dan samen voor de buis zitten.
Over informatica en samenleving wordt veel geschreven, maar de culturele en sociale rol van de personal computer is nog vrijwel onbesproken. Over de PC als trefpunt, over de sociale patronen rond de `pioniers', over de rol van de hackers, over kleinschalige effecten in het dagelijks leven, we merken er pas iets van als een clubje Nederlandse hackers het Pentagon weet te kraken. Romantisch of heel gevaarlijk, de avonturen van de Data-Hoods en computerstruikrovers halen dan even de media.
Cyberspace
In de Amerikaanse `tegencultuur' is de laatste tijd nogal veel gesproken over de Cyberspace, de elektronische datasfeer waarin telecommunicatie en op een dieper niveau ook Virtual Reality zich afspeelt. Wanneer we telefoneren met iemand in de VS, dan speelt technisch de conversatie zich af in de telefooncentrales of zelfs de satelliet maar gevoelsmatig is er een soort communicatie-ruimte, de Cyberspace. De term (zie kader) is een eigen leven gaan leiden als benaming voor de `virtuele' ruimte waarin telecommunicatieprocessen en computer-ervaringen zich afspelen. Men beseft dat dergelijke processen veel verder gaan dan de technische vorm en inhoud, de gebruiker stapt in een hele andere dimensie, waarin tijd en afstand anders ervaren worden. Cyberspace is vooral een belevingswereld, de denkbeeldige ruimte waarin we communiceren met anderen of met hun creaties in bijvoorbeeld Virtual Reality.
Dit is geen vaag idee, maar een krachtig medium. De culturele bruggen, die door bijvoorbeeld electronic mail en data- transfer geslagen worden, hebben ook politieke invloed. Timothy Leary zag in de toegenomen telecommunicatie een van de oorzaken van het verdwijnen van de Berlijnse muur. Bij de laatste mini-revolutie in Rusland bleek de communicatie uiteindelijk een kwestie van modemende hobbyisten, die via de VS communiceerden. Kennis is geld, door de elektronische fund-transfer zien we bijvoorbeeld grote geldstromen bewegen onder druk van de politieke situatie en daardoor bepaalde ontwikkelingen versnellen. De vrachtwagens met goud uit Koeweit doen ergens lachwekkend aan: de echte miljarden zijn in seconden weggeboekt.
Hackers
Op kleine schaal zien we dat de computergebruikers, die enig zicht hebben op wat telecommunicatie en `social engineering' in de Cyberspace vermag, een nieuwe tegencultuur vormen. De hackers, van huis uit niet meer dan computerspeurneuzen en hobbyisten, proeven de macht van hun medium. Van brave HCC-leden zijn ze mondige en zelfs lastige computeraars geworden. Zelfs wanneer ze niet als `crackers' of `virusmakers' met echt kwade bedoelingen aan de gang gaan, kunnen ze toch als ongeziene meekijkers toegang krijgen tot allerlei systemen, waaronder niet alleen de militaire geheimen. Dat is in een naar `Big Brother' neigende info-society op zichzelf nog niet zo kwalijk, een democratie van stille en kritische meekijkers kan positieve kanten hebben.
Dit vormt een nieuwe uitdaging voor de maatschappijkritische geesten, die nu eens niet met stenen hoeven te gooien, maar rustig thuis achter de PC de wereld kunnen gaan veranderen. Maar er is meer, er is een gevoel van magische macht, een enkel bitje hier of daar vermag wonderen. Dat het niet alleen om sensatie gaat illustreert het credo van de `Silicon Brotherhood', dat zegt `We acknowledge the Silicon Path', en dan komt de spirituele dimensie, het zoeken naar het andere in onszelf en in de techniek, toch weer naar voren. De moderne kruisridders van de `datasfeer' verschillen niet echt van hun broeders uit de Middeleeuwen. Zoeken naar avontuur en naar zichzelf, dat gaat ook in de moderne `hacker-mythe' hand in hand.
Electronic Frontier
Computer-schrijver en liedjesdichter John Perry Barlow noemt dit de uitdaging van de `Electronic Frontier', een nieuwe trek naar het onontgonnen gebied in het verre Westen, waar de avonturen in de Cyberspace en de Virtual Reality de desperado's en revolutionairen van onze maatschappij blijkbaar aantrekken. In de VS worden de hackers al bijna als een staatsgevaarlijke groep gezien: de FBI en de CIA blijken niet altijd even netjes op te treden en met name bulletinboards categorisch af te stropen op zoek naar illegale of subversieve activiteiten. Dat gaat volgens John Barlow en Lotus-oprichter Mitch Kapor in tegen elementaire rechten als (elektronisch) briefgeheim en ze hebben dan ook de Electronic Frontier Foundation opgericht.
Het leren omgaan met die andere aspecten van de computer, met de sociale impact, met dingen als privacy en data-integriteit, met hackers en crackers en hun maatschappij-kritisch gemor in de marge van onze digitale veiligheid, dat vormt de ware uitdaging voor de komende decennia. Het gaat niet om weer een andere user-interface met vensters of spraak-input, maar om werkelijk begrip voor de vele aspecten van de maatschappij-computer interface en de rol van de gebruiker/operator/slachtoffer daarin.
Ook in ons land is er wel zorg voor dit soort effecten en bijvoorbeeld het jaarlijkse Infolutie-congres van BSO gaat steeds in op de minder voor de hand liggende aspecten van de informatica. Ook organisaties als Grote Broer en Bilwet uit Amsterdam kijken naar wat er nog meer met computers kan en mag of juist niet mag.
Tribal Computing
Een interessante manier van omgaan met kleinschalig computergebruik wordt gepropageerd door Rager Ossel. Hij is bijna vanaf het begin met kleinschalig computeren bezig en was ooit de eerste Apple-importeur in ons land. Nu vraagt hij zich af, of we onze hardware en software niet teveel isoleren en daarmee de integratie belemmeren.
Is voor een nuttig en effectief gebruik van de computer de manier van levering zoals we die nu kennen wel adequaat? Wil de kleine ondernemer, zelfstandige of thuiswerker niet veel meer dan de hardware en software die nu wordt aangeboden door de computerdealer? Zelfs een turn-key opgeleverd systeem met de software geïnstalleerd, met een opleiding en een onderhoudscontract voor de hardware en software, dit alles komt in de praktijk neer op een wat kille aflevering: de dozen en uren support worden wel geleverd, maar de klant voelt zich zelden echt gesteund.
In de afgelopen tien jaar is er in dit opzicht veel gebeurd, er zijn nu goede onderhoudsdiensten, er zijn hot-line's en remote maintenance en de spullen zijn ondertussen zo robuust, dat de meeste gebruikers niet meer zoveel behoefte hebben aan meer service, zeker niet tegen de uurprijzen die daarvoor in rekening gebracht worden. Toch zijn we er nog niet, met name een aantal psychologische behoeften van gebruikers worden nog nauwelijks onderkend. Wie tegenwoordig een PC of netwerk aanschaft, wordt niet meer automatisch lid van een gebruikersclub, men wordt tegenwoordig geacht het zelf op te kunnen lossen. Dat daarmee het lekkere gevoel van er niet alleen voor staan en de kameraadschap van de hacker (en de praktische support die daar bij hoort) ook niet wordt ingevuld, heeft de computerindustrie zich nauwelijks gerealiseerd. Bij grotere bedrijven en organisaties wordt hier voor een deel in voorzien door de systeembeheerders, PC Privé en informele contacten, maar hoe staat het met kleine, maar wel professionele gebruikers?
Compunicatie
Rager Ossel is de man achter de stichting Compunication, een initiatief om Computers en Communicatie op nieuwe manieren te integreren. Interactie tussen de gebruiker in de breedste zin van het woord en het systeem staat daarbij voorop.
Waar het hier om draait is zijn notie dat de gebruiker meer wensen en behoeften heeft dan waar de leverancier hem mee kan of wil helpen.
Door nu de leverantie en support anders te organiseren en de leveromvang uit te breiden met een sociale dimensie, zou computeren leuker en daarmee ook effectiever kunnen worden. Een meer natuurlijk gebruik van het systeem en dan vooral meer aansluiting bij al die dagelijkse probleempjes, de vraag naar feiten en feitjes, maar ook naar een bemoedigend schouderklopje, dat het leven en werken zo veel soepeler kan maken.
Hij gebruikt de kreet `tribal computing' als kapstok.
Gebruikers die samenwerken, kennis en resources delen in een structuur die een beetje lijkt op de manier waarop een primitieve samenleving omgaat met specialisaties, het stamverband. Zonder nu zo ver te gaan om van een computer-coöperatie te spreken, maar toch een sociale context waarin het bij elkaar om hulp en uitwisseling van vaardigheden en resources vragen normaal is. De ouderwetse burenhulp kan in deze telecommunicatie-tijd op een andere leest geschoeid worden, maar hoeft bijvoorbeeld niet meer gebonden te zijn aan een bepaalde buurt, straat of lokatie. Volgens hem kan men een soort `virtuele' bedrijfsverzamelgebouwen organiseren, en de deelnemers (of elektronische stamleden) helpen elkaar, barteren (ruilen) of houden koffiepraatjes. Een bulletinboard, maar ook videophones en telepresence-technieken plus remote operation en trouble-shooting zijn bekende technieken en er is nog meer van dat spul in het ISDN-vat, het digitale supernetwerk dat de PTT ons opdringt.
Organisatie
Wat ontbreekt zijn de organisatievormen om dat allemaal tot een levend en produktief netwerk van mensen, databanken en apparatuur aaneen te smeden. In wat grotere organisaties en met thuiswerkers, studenten op campussen en onder wetenschappers is hier wel meer aan gedaan: daar bestaan echt `Global villages', elektronische dorpen zoals `the Well'. De Cyberspace van de elektronische communicatie is al een realiteit, maar volgens Rager Ossel worden daar nog niet de kleinere ondernemingen, de individualisten, de artiesten en professionals bereikt, die er zoveel profijt van zouden kunnen hebben. Juist zij moeten het hebben van de contacten, van de informele uitwisseling van ervaringen en feitenmateriaal, van tips en kritiek. De feedback is juist voor de allesdoeners op dit niveau zo essentieel.
Computer-stam
Nu is dit allemaal niet zo eenvoudig te veranderen, en zeker niet door daar met grote projecten iets aan te gaan doen, Viditel en andere media-missers hebben dat wel bewezen. Rager Ossel pakt het liever vanuit de basis aan, hij wil met gebruikers, die passen bij zijn psychologische doelprofiel van actieve en extroverte zelfdoeners, een elektronische kongsi opzetten. Ze worden lid van een grotere of kleinere `computer-stam', een groep mensen die samen willen werken en ploeteren en behoefte hebben aan een stukje `tribal' verbondenheid, ook al is dat dan in een digitale vorm. De leveromvang aan zo'n gebruiker bestaat niet alleen uit standaard hardware en software en de nodige training, maar ook uit extra structuren, software en contacten. Daarmee kan die gebruiker dan via e-mail communiceren met de anderen in zijn groep en met een centrale computer, het elektronische kampvuur waar men kan communiceren, handelen en om hulp vragen. Doordat de moderne methoden het heel gemakkelijk maken om bijvoorbeeld remote-printing te realiseren, kunnen de groepsleden besparen op dure laserprinters, fotozetters, scanners of bijvoorbeeld op de toegangskosten tot X-25 netwerken of grotere computersystemen. Een informatie-search op buitenlandse databanken kan via de centrale unit gaan of één van de groepsleden kan zich daar in specialiseren. Electronic mail zorgt voor het onderlinge contact, maar hierbij moet de centrale `sysop' (operator) wel een duidelijke rol spelen.
Op dit moment is hij bezig om voor een aantal klanten/relaties/vrienden zo'n soort totaal-systeem te ontwikkelen, weliswaar met meest bestaande hardware en software, maar met een extra communicatiesausje en met vooral veel menselijke ingangen en connecties. Waar dingen geautomatiseerd kunnen worden, moet je daar niet omheen gaan, maar het is juist de menselijke factor, die de gebruikers bij de les houdt. Als de systeem-spin voldoende steun geeft aan de mensen in het web, neemt het wij- en ons-gevoel toe en gaat men ook onderling meer communiceren. De meeste BBS-en bestaan bij de gratie van een gedreven en communicatie-vaardige sysop.
Rager Ossel ziet een groeiende behoefte aan dergelijke communicatie en samenwerkingsverbanden binnen een relatief kleine en niet zo erg heterogene groep. Daar kan de computer en de telecommunicatie via een gezamenlijke `Cyberspace' een rol in spelen, wanneer men de echte behoeftes tenminste onderkent. Hij heeft niet de ambitie met zijn aanpak iedereen te kunnen bedienen, het idee van onderlinge afhankelijkheid en interdependentie bij toch een heel eigen vrijheid naar buiten toe spreekt niet iedereen aan. Voor de groeiende groep zelfstandigen en thuiswerkers, die de computer niet kunnen missen, zit in zijn concept echter een belofte.
Hij gebruikt de Cyberspace voor sociale communicatie tussen de leden van een groep, doelgericht en kleinschalig.
Inl. Compunication, Amsterdam
020-6385718 fax. 6391854