Het Internet wordt geen massamedium als we blijven denken dat bergen data ook maar iets met communicatie of informatie van doen hebben.

Lokale media: klein maar met toekomst; Micromedia

door Luc Sala

Telewerken is eufemisme voor webslaven

heeft u het ook in de gaten, het internet als tele-bibliotheek haalt het niet, in ieder geval niet als massamedium. Het belang van Internet, interactieve TV en de 500+ kanalen via de kabel is veel meer dat de lokale mediacultuur, de lokale verslaggeving en de lokale economie daar van zullen profiteren dan dat we een soort gehomogeniseerde veramerikaniseerde globale electronic higway mix gaan krijgen.
Hoewel de hype-artiesten en de telecommissarissen van de `Highway Vooruitgangspartij' luid roepen dat alles anders wordt, vrees ik dat real het blijft winnen van virtual, dat local dichter bij de klant staat dan global en dat in bergen data nog geen spetter informatie hoeft te zitten. Als iets de gebruiker slechts raakt als `mode-medium', als een home-page of email adres niet meer is als een soort ereteken om in de kroeg mee te mogen praten, dan blijft al die opgeklopte electronische verwondering een luchtballon.
Nu al is te merken dat veel bedrijven zich afwenden van de hype rond het Internet en World Wide Web, in ieder geval als middel om de massa, om Jan met de Pet te bereiken. Het meedoen aan het Internet wil men wel eens proberen, maar het lijkt erop de meesten dan blijven steken bij wat we ervaren als we naar de kermis gaan. Spannend, reusachtig, leuk voor een keertje, maar niet iets om echt iedere dag te doen.

Het probleem bij de overvloed aan nieuwe media is niet de bandbreedte, niet de kabelstructuren of economische haalbaarheid, het is dat we eigenlijk geen idee hebben van de manier waarop data tot informatie wordt, hoe bergen gegevens kunnen worden gefilterd, gevormd, geschift en georganiseerd op een zodanige wijze, dat de gebruiker er ook iets aan heeft. Het Net zien als een vorm van entertainment, een soort computerspel zonder doel past misschien goed in een utopische visie, in de praktijk is alleen vermaak een te smalle fundering voor de electronische snelweg.


In de de schoolboek-definitie van Claude Shannon over informatie is het heel helder, je hebt een zender en een ontvanger en een transmissiemedium, maar er is pas sprake van informatie-overdracht als er aan de kant van de ontvanger echt wat verandert.
De cybernaut die na een paar uur netsurfen met een onbevredigd gevoel en rooie oogjes weer gewoon mens wordt, weet waar ik het over heb! Wat neem je er van mee, wat heb je er eigenlijk aan?

Global tribes

Wie denkt dat zogenaamde globale media zoals het Internet op den duur onze samenleving tot een soort global village zullen maken, zoals de Canadese media-goeroe Marshall McLuhan heeft geroepen, zal misschien teleurgesteld zijn.

In mijn visie is er eerder sprake van een `global tribe' rond allerlei onderwerpen en dat is op zich heel leuk, verfrissend en communicatief, maar het is heel wat anders dan samen buurtgenoten of buren te zijn. Dat komt vooral vanwege het vrijblijvende karakter van het Net en de hele medialawine; je kunt kiezen wat je wilt zien en wat je niet wilt zien elimineer je.
De electronische media worden steeds selektiever maar dat betekent ook dat je niet geconfronteerd hoeft te worden met andere meningen, met negatieve golven, met dingen als burenhulp, sociale controle, het directe contact met anderen. Dat betekent dat er minder sociale terugkoppeling is; kijk maar eens hoe op het Internet de discussie soms ongeremd erg hoog oplopen en complete `flame-wars' ontstaan. Daar loopt iedereen dan weer snel van weg en je ziet de newsgroups dan ook vaak net zo snel verdwijnen als opspringen.
Ook voor digitale tribes geldt dat een minimum aan `echt' contact noodzakelijk is. Ik zelf doe erg veel electronisch af en heb contacten met honderden mensen, maar af en toe een telefoontje, een kop koffie ergens of een echt bezoek blijft toch belangrijk. Als ik naar de VS reis doe ik hast niet anders dan even langs gaan bij de mensen waar ik ook electronisch contact mee heb, doe je dat niet dan sterft zo'n contact na een jaartje of zo toch af.

Echt, real, lokaal

Het wordt me steeds duidelijker, wat je electronisch doet moet wel een effect in de echte wereld hebben, je moet iets kunnen kopen of bereiken dat ook buiten de cyberspace waarde heeft. En dan wordt al snel duidelijk dat lokale informatie beter scoort dan iets dat aan de andere kant van de aardbol gebeurt. Ik hoef niet iedere dag te weten wat er in New York op Broadway speelt, maar de special van de Chinees om de hoek, een kaartje voor het theater, even kijken hoe het met de files staat, heeft Ajax gewonnen of zelfs of de parkeerautomaat van m'n gast bijgevuld moet worden, dat interesseert me.
Wat dat betreft gaat het Net steeds lokaler worden, met lokaal nieuws, lokale advertenties, in wezen is de metafoor dat het Internet een verlengstuk van de lokale krant gaat worden nog niet zo slecht. Wat dat betreft zullen de bestaande kranten, met hun infrastructuur die zowel nieuws vergaart als bewerkt (anders dan de web-journalisten die alleen maar herkauwen en filteren) uiteindelijk in een betere positie zijn dan al die nieuwe web-magazines. Op een krant vertrouw je, dat deed vaak al je vader voor je, misschien je grootvader, wie gelooft nou de hype van wat would-be cybrarians, wie controleert hun bronnen, wie geeft gezag aan media waar vorm het wint van inhoud. De `brand-name' van lokale kranten (en allerlei andere echte produkten) is juist in de virtuele electronische media van groot belang.

Er wordt wel gedacht, dat namen als Wired, Yahoo, NetScape en CompuServ bepalend zullen zijn in het medialandschap van de volgende eeuw, maar ik denk eerder dat juist temidden van de cyberchaos de grote massa van de gebruikers terug zullen grijpen op wat ze kennen en vertrouwen.

Massamedium of select few

De grote vraag is of het Internet en met name het WWW een medium wordt voor de massa (zeg maar 80% van de huishoudens) of dat het beperkt blijft tot subgroepen zoals informatiewerkers, studenten en B-to-B communicatie. Dat laatste is best nog een grote groep, misschien wel 20-30% van de huishoudens, maar het blijft beperkt. In marketingtermen praat je dan over de vcr versus de hifi markten.
Ik geloof werkelijk niet, dat we vanaf het huidige niveau van 150-200.000 actieve gebruikers in Nederland binnen 2 jaar boven de 500.000 Internet-gebruikers komen. Op termijn van zeg 10 jaar en dan met veel grotere bandbreedte en video-on-demand via het Internet zou een doorbraak naar een breed massamedium wel kunnen, maar goede voorspellingen op die termijn zijn vrij moeilijk te maken.

Ik zie voorlopig een matige groei, met steeds meer praktische gebruik in de zakelijke sfeer en voor e-mail en het geleidelijk afhaken van de bedrijven en organisaties (omroepen) die het NET zagen als de nieuwe televisie en zich hals over kop in een medium stortten zonder enig begrip voor wat de gebruiker er nu uit haalt.
Als medium voor een selecte groep is het Internet een interessante markt, werkelijk een market opportunity waar vooral de net-crowd aan gaat verdienen. Er zullen nog heel wat (te) dure homepages worden gemaakt, onzinnige huurlijnverbindingen aangesmeerd en reclameguldens worden besteed aan de hype. De realiteit slaat natuurlijk langzamerhand wel toe, de congestie kun je niet blijven verbergen, het gebrek aan bezoekers op een willekeurige homepage kun je niet blijven ontkennen en zonder sex, drugs en de net-mafia van boys en girls die de illusie in stand houden was de zaak allang geklapt.

Internet cafe is wanprodukt

Mijn ervaringen met het MySTeR Internet cafe gaan in dezelfde richting, daar valt geen droog brood aan te verdienen. In de loop van de tijd werd me duidelijk dat de behoefte aan sociaal contact bij Internetters minimaal is.
Zo'n cafe trekt op z'n best mensen aan die iets over het Net willen leren. Voor een tientje of vijftien gulden per uur wil ik er echter niemand naast zetten die de leken wegwijs maakt, daarvoor moet men maar naar een cursus gaan. De paar buitenlandse bezoekers die even snel hun email kwamen doen was ik graag van dienst, maar ik heb er eigenlijk niet meer van geleerd dan dat er over een paar jaar zeker behoefte is aan fool-proof internet-terminals in hotels, postkantoren en zelfs in cafe's, maar dat je zoeits hoogstens als ondersteuning voor een andere activiteit (hash verkopen of zo) rendabel kunt maken.

Webslaven: nieuwe kaste

Een van de illusies van de electronische informatiesamenleving is het telewerken, nooit meer in de file en lekker produktief. Ja, voor die paar creatieven die toch al in een boerderijtje aan hun memoires werken is dat mooi, maar gewoon, saai, normaal werk helemaal overlaten aan de zelfdiscipline van de webslaven, dat lijkt mooier dan het is. Natuurlijk, als je software-ontwikkeling, data-conversie of digitale plaatjesplakkerij niet goedkoop in Nederland kunt laten doen, dan kun je via het Net lekker uitbesteden aan lage-lonen landen. Telewerken wordt dan helemaal lekker milieuvriendelijk, werkelozen rijden minder auto en misschien gaan ze wel Nederwiet telen! De webslaven die wel (tele)-werk hebben vallen min of meer buiten de normale arbeidsrechtelijke sfeer, wie let er op hun ergonomie, rechtspositie, pensioenen en ATV-dagen?

Een vakbond voor telewerkers is hard nodig; Telewerken is nieuwe slavernij.

In het wereldje van de webbers zijn natuurlijk allerlei rangen en standen, als je geen ISDN-nummer hebt naast een eigen e-mail en home-page tel je niet meer me. Er zijn webmasters (de site-beheerders), webcasters (de sufferds die gratis hun kennis op het net zetten) en websurfers.

De positieve kant van de balans

Hoewel ik dus zeker geen groot gelovige in het Internet of de electronische snelweg ben zijn er toch ook goede kanten aan de zaak. Hoewel in opzet grootschalig en globaal, leidt de opdeling van het media-aanbod in steeds kleinere pakketten tot een kleinschaligheid die de lokale media een enorme zet kan geven. Meer websites, meer kabelkanalen, meer interactieve shopping, meer aanbod, dat leidt bij gelijkblijvende bestedingen onherroepelijk tot minder inkomsten per uiting. Is bij 10 kanalen TV het aantal kijkers en daarmee de potentiele inkomstenbron voor abonnementen of reclame nog kostendekken, bij 100 kanalen wordt het per kanaal en per uur televisie heel wat magerder. Het moet dus goedkoper per uur of pagina `content'. Naast pogingen om door herverkoop van hetzelfde materiaal over de hele wereld (hetgeen tot homogenisatie en mogelijk veramerikanisering leidt) toch het inkomen op peil te houden zien we steeds meer cheapo-TV. Of je nu een camera in een auto zet, een call-TV opzet maakt met would-be sterren of in de radio-studio meekijkt, het blijven vrij zielige pogingen om het beeld te vullen. Er is en komt een schreeuwende behoefte aan content, maar dan wel tegen veel lagere prijzen per uur/pagina/info-hit. Voeg dat bij de behoefte aan lokale content en er doemt een hele nieuwe bedrijfstak op. Zeker wanneer je bedenkt dat over een jaar of vijf een steeds groter deel van het Internet WWW in de vorm van video is, wie gaat dat dan maken. De omroepbedrijven die nu investeren in apparatuur waarmee een uur video minimaal 5000 gulden moet kosten, kunnen eigenlijk wel inpakken. Voor een beperkt deel van de markt zal aan dat soort high-end content behoefte blijven, de rest zal het moeten doen met cheapo-DTV (desktop video). En dan praat ik niet over me-too AVID's op een PC, maar over hele nieuwe camera-concepten, DV-editing (Sony), automatisch on-camera editing, sound processing en een produktietijd die niet zoals nu een veelvoud van de opname/uitzendtijd is. media las DVD (digital video disc) in YUV-kwaliteit van meer dan 500 lijnen gaat de producent (en de consument) een betere kwaliteit stockmateriaal bieden, waarbij DTV heel snel de studiokwaliteit van vandaag gaat benaderen of overtreffen.

Niet zeuren, maar doen

Is dat een schone droom, of kijk ik te veel in het koffiedik. Misschien, maar sinds een half jaar maak ik 2 uur televisie per week met een halve camerman/editor en daarbij zitten we nu op een kostenniveau van 500 gulden per uur.
Natuurlijk, het is een soort `This is his life; Luc Sala' show met veel registratie van bezoeken aan computerbeurzen, new age events en interviews met mensen die ik toch moet zien, maar het kan en toevallig zie ik mensen als Rupert Sheldrake, Tim Leary, Ram Dass, de Dalai Lama, Pattie Smith, Tich Nath Hanh, Margo Anand of Bill Gibson geregeld. De kwaliteit is natuurlijk prutserig, we praten over derde divisie amateurvoetbal in de Salto/Amsterdam 2 onderklasse van het omroepwezen, maar ik zit wel iedere zaterdagavond van 8 tot 10 als alternatief in de zap-track van 500.000 Amsterdammers. Ik noem mijn vorm van media-ondernemen en televisiemaken wel EGO-TV, want me bezighouden met wat andere mensen leuk zouden vinden, daar hebben we geen tijd voor, we maken wat voorbijkomt en ons boeit. Als iemand anders dat ook leuk vindt, is dat mooi meegenomen en anders hebben ze netten/kanalen/sites genoeg met andere mooie of leuke dingen.

En met kleine stapjes wordt het allemaal haalbaar en kwalitatief verteerbaar. Daar zie ik de toekomst, in het maken van kleinschaliger en gerichter `content', of dat nu op papier, op WWW-pagina's of de loakel kabel gaat maakt niet uit. Dat zijn alleen verschillende vormen van wat we allemaal uit de enorme berg data om ons heen proberen te peuteren, informatie die ons raakt.


Luc Sala is hoofdredacteur van Unix/Net-INFO en een aantal andere computerbladen, producent van CD-ROM's, initiatiefnemer van het eerste nederlandse Cybercenter MySTŠR in Amsterdam en maker van programma's voor de lokale Amsterdamse televisie Salto/A2 onder de naam MySTŠR Media. Zijn email is sala@euronet.nl en achter de http://net.info.nl homepage zitten meer dan 7000 pagina's met artikelen, meningen, kunst en electronische lekkernijen. Luc Sala's meningen zijn soms zeer controversieel, gaan vaak in tegen de heersende stromingen en hij is niet bang ook daadwerkelijk aktie te ondernemen, zo probeerde hij middels een referendum de verkoop van het Amsterdamse KTA te voorkomen en treedt hij op internationale congressen op als `de zwarte profeet van het Internet' en voorspelt doem en verderfenis voor degenen die het Net zien als een globaal massamedium. Hij pleit juist voor de lokale rol van Net, Kabel en digitale communities. sala@euronet.nl