Dit is een tijd waarin we wat afraken van de empiritische oorzaak-en-gevolg redeneringen en de erfenis van Descartes, Bacon en Newton relativeren. Maar wie begrijpt de moeilijke taal van de nieuwe fysica, de quantumtheorie en de fractal-wiskunde. We schermen graag met termen als onzekerheid, interatomaire leegte, de overeenkomsten tussen het oneindig grote en oneindig kleine, maar een echt handvat om dat duidelijk te maken is er niet.
Mensen als Fritjof Capra (Tao of Physics) en Hofstadter (Godel, Escher, Bach) hebben veel gedaan om de moderne inzichten uit te dragen, maar bereiken toch maar een relatief klein publiek. Het is ook niet gemakkelijk om de vaak moeizaam geformuleerde begrippen, gebaseerd op wiskunde die vrijwel niemand begrijpt, te populariseren. Wanneer dan ook nog de inzichten uit de quantum- fysica en de onzekerheid-theorie<137>n gaan koppelen aan de filosofische discussie over de werkelijkheid en onze ervaring van de werkelijkheid, zijn het alleen nog maar de specialisten die hier in mee kunnen gaan. Wanneer mensen als David Bohm spreken over het bewustzijn van de materie, over wat er op het quantum- niveau gebeurt wanneer we onze rol van observator goed begrijpen, zijn het alleen de wetenschappers die daar opgewonden van raken.
Pas de laatste decennia komen we er achter, dat er niet alleen een theoretisch, maar ook feitelijk einde aan die ontwikkeling gaat komen, de koek is onder meer ecologisch gezien bijna op. De wereld is dan ook toe aan een herbezinning, men voelt wel aan dat het tijd is voor een andere koers. Veel meer dan een `groene' beweging, met een filosofisch gezien beperkte doelstelling, is er echter nog niet gekomen. We kunnen misschien twijfelen aan zoiets als een `paradigma-verschuiving', aan fundamentele veranderingen in onze cultuur, daar zijn verschillende opvattingen over mogelijk. Maar het is duidelijk, dat de grote aandacht voor het (religieuze) fundamentalisme, de groeiende belangstelling voor alternatieve geneeskunde en de politieke ontspanning signalen zijn voor een toenemende gevoeligheid voor de `andere' werkelijkheid. Dat heeft voor een deel te maken met de naderende overgang naar een volgend millenium. Dat maakt altijd veel sentimenten los, maar aan de andere is het einde van de wereld of de grote `paradigm-shift' al vaker voorspeld en toch niet uitgekomen. Laten we het er op houden, dat de pendel van de rationaliteit weer wat terug aan het zwaaien is naar het subjectieve. Een generatie, die geproefd heeft aan de synthetische transcendentie, zoals die met drugs als LSD of overdonderende media als de film en de televisie mogelijk is, is niet meer tevreden met de zoethouders van de technocraten, men wil weer de eenheid tussen het toneel buiten en het toneel binnen ons hoofd terugvinden.
In de historie van de filosofie zijn een paar hoofdlijnen te herkennen in het denken over de werkelijkheid. Er zijn de objectivisten, die aannemen dat er een vaste, objectieve, externe realiteit is, die we via meten en experimenteren ook kunnen leren kennen. De subjectivisten geloven ook in een externe realiteit, maar daar kan de mens niets objectief over te weten komen.
De stroming, die daar op een bepaalde manier tussen hangt, maar ook een heel eigen geezicht, heeft, ziet de realiteit als iets wat de beschouwer, de mens, ieder moment in samenhang met de omgeving cre<137>ert. Creatie is nu, een actief proces waar het bewustzijn een grote rol in speelt. De `groundless reality', waar in deze school over gesproken wordt, onstaat steeds opnieuw, we maken ieder moment Dit soort gedachten leeft overigens niet alleen in de Westerse filosofie, ook in het boeddhistische denken en de hindoeistische filosofie komen we een dergelijke interpretatie van de werkelijkheid tegen. Het is alleen opvallend, dat de Westerse denkers hun ide<130>en mede baseren op de ontwikkeling van de fysica en dat op het quantumniveau de `perennial filosophy' van alle denominaties, waar Aldous Huxley over schrijft, dicht bij elkaar komt.