Er wordt nog veel te weinig nagedacht over de relatie
geest-computer, we steken onze kop in het zand en geloven te snel
dat het allemaal wel goed komt. De computer is tenslotte geen goed
of kwaad, maar slechts een werktuig. Het is de vraag of we de
ontwikkelingen mogen negeren. Teneinde de discussie over dit
onderwerp te stimuleren, volgen hieronder wat van mijn stellingen
over dit onderwerp.
Dat er teveel gegevens zijn, is niets nieuws, in het verleden
hebben diverse beschavingen daarvoor altijd oplossingen gevonden en
gegevens gecondenseerd tot informatie in vormen als mythen en
sagen, sociale organisaties, rolpatronen en religie.
Veel van de zogenaamde produktiviteitssoftware vormt een
beangstigend keurslijf dat de creativiteit remt en de interne
organisatie meer verstart dan openbreekt en flexibel houdt.
De spreadsheet is een vorm van (zelf-)hypnose.
De subliminale, on- en onderbewuste inhoud van software is
onvoldoende zichtbaar, hetgeen duidelijk gevaren met zich
meebrengt. Manipulatie is niet ondenkbaar en zelfs vrij
gemakkelijk. Onnatuurlijk gebruik van functietoetsen zoals Ctrl-F7
is een duidelijk `anchor' dat ons psychologisch bindt.
Software wordt wel speciaal gemaakt en aangepast aan de
toepassing en het bedrijf, maar de verschillen tussen individuele
gebruikers en hun fysiologische en psychologische behoeften worden
echter zeer beperkt gehonoreerd (de muis/toetsenbord-keuze is
ongeveer het maximum).
Bij computergebruik wordt de creatieve (chi) energie beperkt
tot slechts een paar van de energie-knooppunten (chakra's),
voornamelijk die van het hoofd/denken. De mens/machine-interface is
niet principieel beperkt en zou dus alle energiecentra chakra's
kunnen omvatten.
Onderzoek naar alternatieve mens/machine-interfaces zou niet
beperkt mogen zijn tot visueel/tactiel, maar alle zintuigen, ook de
ESP-faciliteiten moeten omvatten. Is er bijvoorbeeld een interactie
te meten tussen computers en mensen in andere
bewustzijnstoestanden, zoals bij gebruik van hallucinogenen?
Programmeren is als activiteit nog te veel gestoeld op de
mechanistische Westerse filosofie van aanwijsbare oorzaak en
gevolg. Zaken als esthetiek, religie, spiritualiteit en intuitie
worden wel gebruikt, maar dan als ondergrondse, niet-zichtbare
invloed door individuele ontwikkelaars.
De opkomst van de computermysticus is als cultuurfenomeen voor
de volgende eeuw te verwachten.
De ultieme `hacker' communiceert direct met de machine, zonder
gestoord te worden door een interface.
Indien er negatieve psychologische effecten zijn, dan zullen
er ook wel positieve te vinden zijn en zou de computer ook gebruikt
kunnen worden om de negatieve dingen te neutraliseren of zelf
therapeutisch ingezet te worden, zowel fysiologisch als
psychologisch.
De `hacker' zou kunnen worden geidealiseerd als een moderne
interpretatie van de archetypische revolutionair, maar ook als een
gefrustreerde `speler van het leven'.
Net zoals een computervirus een signaalfunctie heeft voor de
maatschappelijke impact van de informatica, zo zouden bewust
negatieve, criminele of zelfs fascistische programma's de wereld
wakker kunnen schudden voor wat de psyche ondervindt van de
computer.
Bij de keus voor een mens/machine-interface in VR heeft men
tot nu toe de speen of kunstmatige tepel over het hoofd gezien.
VR kan tot geestelijke verwarring leiden omdat we bezig zijn
op een belangrijke grens, die tussen binnen en buiten, stabiliteit
en verandering en kunnen doen ervaren dat de hermetische wijsheid
`boven is beneden' opgaat.
Met VR kunnen we - beter dan in media met wat vrijheid van
interpretatie - onze (eigen) geschiedenis voor onszelf en anderen
aanpassen en veranderen op zo'n manier dat we er zelf in gaan
geloven.
De grens tussen leren als `droogzwemmen' en het qua
leereffecten zo indringende `learning-by-doing' kan door de
mogelijkheden om oorzaak-gevolg lussen direct waarneembaar te maken
vervagen.
Met VR kunnen we kleiner gaan wonen.
Overtredingen gepleegd in VR worden kosmisch geregeld.
De ergste gevangenis wordt een hemel met VR.
Als afsluiting van dit boek nog een laatste aanhaling, die erg goed
past bij het onderwerp van dit boek en de les die wij zelf er uit
kunnen leren:
The Future, our task is not to foresee, but to enable
it!