Cyberspace: een book-review

Cyberspace: First Steps is een forse bundel opstel len door een zestiental wetenschappers uit diverse richtingen. De meeste bijdragen werden geschreven naar aanleiding van de First Conference of Cyberspace in Austin, Texas in 1991 en de tweede internationale conferentie, een jaar later in Santa Cruz, Californie. Het boek is een uitgave van het MIT en werd samengesteld door Michael Benedikt, hoogleraar aan de Universi teit van Texas. Het is een machtig boekwerk geworden, dat een heel brede introductie op het begrip Cyberspace verschaft. Doordat het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken is benaderd, werpt het bovendien in omgekeerde richting een ver helderend licht op de huidige stand van zaken in allerlei tak ken van wetenschap.

William Gibson

Er is een speciaal voorwoord door William Gibson zelf, toepas selijk getiteld Academy Leader. In zijn inleiding schetst Bene dikt de discrepantie die het begrip Cyberspace kenmerkt: van Gibson's wereld van bedrijfsmonopolies en stedelijk verval, vol paranoia en pijn, tot en met de inhoud die het begrip sindsdien voor ons heeft gekregen als een nieuw parallel universum op basis van computers en communicatielijnen, als een overal ter wereld toegankelijke plaats, een gemeenschappelijke mentale geografie, het rijk van de pure informatie. Zo opgevat, zegt Benedikt, bestaat Cyberspace niet.
Maar die waarheid is te simpel: Zoals Shangri-la, zoals wis kunde, zoals elk verhaal ooit verteld of gezongen, heeft er een vorm van mentale geografie bestaan in het levend verstand van elke cultuur, een collectieve herinnering of hallucinatie, een erkend territorium van mythische figuren, symbolen, regels en waarheden, bezeten door en doorkruisbaar voor iedereen die dat geleerd heeft, en toch vrij van de grenzen van fysieke ruimte en tijd. Het bijzondere is ditmaal dat de technologisch gea vanceerde culturen van de VS, Japan en Europa nu op het punt staan deze oude ruimte op unieke wijze zichtbaar te maken als mede tot het object van interactieve democratie.
In dit verband werd aan de wetenschapsfilosoof Sir Carl Popper het idee ontleend over hoe de wereld als geheel uit drie onder ling verbonden werelden bestaat. Wereld 1 stelde Popper gelijk aan de materiele wereld, de dingen uit de natuur en hun fysieke eigenschappen. Wereld 2 met de subjectieve wereld van het be wustzijn - met de bedoelingen, gevoelens, gedachten, dromen, herinneringen, enz., van het individu. Wereld 3 is de wereld van objectieve, werkelijke en publieke structuren, de niet per se als zodanig bedoelde produkten van het verstand der levende schepselen, in wisselwerking met elkaar en met de na tuurlijke wereld. Vogelnesten, beverdammen en complexe structu ren door dieren gebouwd om met hun omgeving om te gaan, zijn voorlopers.
Veel structuren van Wereld 3, merkte Popper al op, zijn abstract: sociale organisaties bijvoorbeeld, of patronen van com municatie. Deze abstracties hebben de fysieke structuren van Wereld 1 altijd geevenaard en dikwijls overtroffen in hun com plexiteit, schoonheid en belang voor het leven: taal, wiskunde, recht, religie, filosofie, kunst, de wetenschappen en allerlei instituties, dat zijn allemaal een soort gebouwen als de bibli otheken die we bouwen, fysiek, voor de opslag van hun bedie ningsinstructies, hun programma's . Cyberspace, aldus Bene dikt, is niets meer of minder dan de jongste fase in de evolu tie van Wereld 3, met de ballast van materialiteit weggeworpen, opnieuw en nu misschien definitief.
Op dit punt introduceert Benedikt een viervoudige leidraad ter beschouwing van Cyberspace. De oudste daarvan is de historie van de mythe, zoals die begint in de taal of, nog eerder, in de geestelijke verwantschap tussen leden van een stam of een andere sociale groep. Men hoeft geen student van Jung te zijn, zegt Benedikt, om de vitaliteit te onderkennen van oude mythologische thema's in onze moderne technologische cultuur. Niet alleen kunst en onze fantasie zijn ervan doord rongen, maar ook de manier waarop wij elkaar begrijpen, onszelf testen en onze levens vormgeven; vooral jongeren zijn geneigd met enige gramschap en verwarring te reiken naar het culturele collectieve onderbewustzijn , een wereld die zij al bezitten. Verschillende artikelen in het boek zijn vanuit dit antropolo gische perspectief geschreven. Een daarvan handelt over The Erotic Ontology of Cyberspace, terwijl het in twee andere gaat om de veranderende betekenis van het 'technofiele' fysieke lichaam. In Will the Real Body Please Stand Up? beschrijft Allucquere Rosanne Stone de ontwikkeling van virtuele gemeen schappen op basis van bijvoorbeeld elektronische bulle tin-boards.
In Old Rituals for New Space gaat David Tomas in op Les Rites de Passage (1909) van Arnold van Gennep, een studie van een klasse van rituelen die de hoofdstadia markeren in een indivi dueel leven of in het collectieve bestaan van een groep. Tomas legt een verband met de aard, vorm en functie van de post- of bovenmenselijke intelligenties in Gibson's Cyberspace, zoals Continuity. Cyberspace dus als verblijfplaats van shamanisti sche figuren, als gnosis, mystieke kennis over de aard van dingen en hoe ze zijn geworden wat ze zijn. In een andere bijdrage belichten twee schrijvers hun ervaringen met on-line-games, als ontwerpers van Habitat van LucasFilm.

Logica

Nauw samen met deze mytho-logica hangt Benedikt's tweede draad, de historie van de mediatechnologie, als zijnde de techniek waarmee absente en/of abstracte entiteiten - gebeurtenissen, ervaringen, ideeen - symbolisch worden gerepresenteerd, ge fixeerd in ontvankelijk materiaal en zo geconserveerd in tijd en ruimte. Hier gaat het vooral om de dubbele beweging naar een dematerialisering van de cultuur enerzijds, en een ompoling van betekenissen aan de andere kant: de overgang van het papier via digitalisering naar het permanent vluchtige, dat wil zeggen Cyberspace. Telepresence of de real-time-uitvoering daarvan, virtual reality, staan in dit opzicht centraal. De derde lijn is die van de architectuur. Architectuur - volgens Popper deel uitmakend van Wereld 3 - begon in feite met verplaatsing en verbanning uit de Afrikaanse vlakten (of zo men wil Eden), twee miljoen jaar terug. Dit verklaart de architectuur weliswaar niet, maar vormt wel een hoofdthema achter de huidige trend tot dematerialisering in de architec tuur. In eerste instantie wordt de architectuur echter geasso cieerd met duurzame werelden, en de permanente monumenten daar in. In die zin vormt de architectuur met de natuur bij uitstek datgene wat we onder realiteit verstaan.
Maar dit moet ons niet blind maken, zegt Benedikt, voor een significante tegenstroom, een die gevoed wordt door weerzin tegen de bruutheid en claustrofobia van de gemiddelde architec tuur, die weer een overblijfsel is van de weerzin die wij voe len tegen de lompheid van onze eigen lichamen, de beperkingen ervan en hun uiteindelijk verraad: hun sterfelijkheid. De rea liteit is de dood. Geweldige bouwwerken zoals de Alhambra, Versailles, de Taj Mahal, zijn evenzovele pogingen te ontkomen aan de brute greep van de natuur op het hier en nu. Als contra punt van de aardse tuin van Eden hebben we het image van de Hemelse Stad uit het Boek der Openbaringen en in alle voorstel lingen daarvan, zowel in het Oosten als in het Westen, zijn gemeenschappelijke elementen terug te vinden. De voorstelling van de Hemelse Stad is, volgens Benedikt, in feite een image of World 3 become whole and holy. And a religious vision of Cyberspace.

Wiskunde

Benedikt's eigen bijdrage is een van de hoofdstukken die vanuit het architectonische perspectief tot stand kwam, maar daarbij representeert het ook de vierde lijn: de brede historie van wiskunde, de voorstellingen van geometrie en ruimte. In de praktijk zien we die in diagrammen, ruimtelijk en geometrisch, en in symbol strings (wiskundige notatie en taal). Beide zijn geaccepteerd als wederzijdse belichtende representaties en worden beschouwd in samenhang met elkaar, maar het onderscheid en de spanning zijn gebleven.
De vorderingen van het denken op dit terrein hebben ons gevoe lig gemaakt voor de macht van de impliciete notie dat ruimte zelf niet noodzakelijkerwijze iets fysieks is, maar meer een soort speelveld voor alle informatie, waarvan het elektromag netische en aan de zwaartekracht onderhevige speelveld dat wij de echte wereld noemen slechts een manifestatie is. De beste voorbeelden daarvan zijn misschien de prachtige vormen die oprijzen uit simpele repeterende equaties - de nieuwe weten schap van de fractals - en de recente ontdekkingen rond de strange attractors , objecten van coherente geometrie en ge drag die alleen in wiskundige ruimten (coordinaatsystemen met speciaal gekozen coordinaten) bestaan . Zaken die aanvankelijk alleen maar dienden om te meten zijn met andere woorden zelf omgevingen geworden.
Het bovenstaande geeft, heel summier, een idee van hetgeen er in Cyberspace: First Steps zoal aan de orde komt. Het boek is een absolute aanrader voor iedereen die gefascineerd is door de werelden die in de boeken van William Gibson (en ook van Bruce Sterling en Rudy Rucker) worden opgeroepen. En voor iedereen die rijk wil worden, want zoals Benedikt opmerkt: De voortgang van Cyberspace zal verregaande effecten hebben voor de zoge naamde post-industriele samenleving, en de materiele en econo mische beloningen voor degenen die als eersten en op de meest geeigende wijze Cyberspace-systemen zullen ontwerpen en imple menteren, zullen enorm zijn.

Paul Schaaps

Cyberspace: First Steps. The MIT Press Cambridge, Massachusetts/Londen, Engeland. ISBN 0-262-52177-6.


021294-BP