Cyberspace: het spinneweb waarin je verstikt
door Luc Sala, juli 1995
Reality kicks in: the web is in trouble
De signalen zijn er al, het zwaar opgeklopte WWW blijkt tegen te
vallen, er is geen echt produkt en geen echte vraag, deze
wereldwijde bibliotheek is maar voor een beperkte groep
interessant.
Maar betekent dat ook niet, dat we nog eens opnieuw
moeten kijken naar al die verhalen over de electronische snelweg en
de cyberspace?
Een pleidooi voor kleinschaligheid, voor een menselijke maat in
de digitale realiteit.
Willen we over een paar jaar niet met het volgende mislukte
monster-project, in de rij van Viditel, ISDN en CD-I zitten, dan
moet de overheid en de industrie zich drastisch gaan bezinnen op de
werkelijke waarde van de cyberspace voor de gewone burger en het
kleine bedrijf. We moeten ophouden met praten over de electronische
snelweg, maar eerst eens gaan kijken wat we eigenlijk hebben aan de
digitale openbare weg. Die is voorlopig niet meer dan een soort
karrespoor met veel verstoppingen, prachtige uitzichten, maar geen
plek waar je gewoon de weg kunt vragen of een kop koffie kunt
krijgen. Voorbij de hype ligt misschien een nuttig stukje
infrastructuur, maar zoals men nu bezig is blijft dat verborgen
achter overdreven verhalen, onzindelijke wetgeving en een
overheidsbeleid, dat overdreven grootschalig gelooft in het primaat
van de vrije markt. In plaats van een doordacht, voorzichtig en
organisch verankerd beleid geeft men op dit moment liever
kaperbrieven uit aan de kongsi's, die de hoge zee van de cyberspace
willen bevaren, maar vergeten dat hun passagiers en matrozen nog
pas aan pootjebaden toe zijn.
Vraag het eens eerlijk aan zo'n e-mail type met website, wat heb je
aan al dat gedoe? Wie rondwaart op het Internet, verzandt in
achterbuurtjes op het Web en na een nachtje websurfen terugkomt met
niet meer dan wat kramp in de rug, rode oogjes, een
telefoonrekening en een stapel bookmarks waar hij/zij nooit meer
naar zal kijken, die weet ondertussen dat het nut van het
WorldWideWeb maar heel betrekkelijk is. Het is even leuk, wat
langer hou je de illusie dat het aan jou ligt dat je er eigenlijk
niet veel meer mee doet dan wat recreatief bladeren in 's wereld
grootste encyclopedie, maar onvermijdelijk zakt de belangstelling
na een paar weken of maanden in. Voor je werk of je vak heb je dan
een paar nuttige stekjes overgehouden, maar zelfs dan versmalt je
electronische menu meestal snel tot voornamelijk e- mail contacten.
Die zijn praktisch, werken gemakkelijker dan de gewone post en je
hoeft er niet de deur voor uit. Je moet je beperken, wie meer dan
een paar newsgroups aanhoudt komt om in de junk, maar met een
regulier dieet van zo'n 10 tot 20 e-mails per dag valt te leven.
Vertaal je dat in bytes, dan gaat het om bijna niets, om een
datastroompje dat je zelfs per 1200 baud modem eigenlijk nog wel
kunt hanteren, maar waar we wel via een 28k8 verbinding naar toe
gewandeld zijn.
Want omdat op dit moment nog zoveel net-surfers, meestal niet
op eigen kosten, het Net bevolken en uitwonen zijn er al forse
net-files. Tussen 3 uur 's middags en 7 uur 's avonds zijn de
meeste access-providers ofwel niet bereikbaar, ofwel de afhandeling
van het verkeer gaat stroperig traag. Verstopping overal, het zijn
niet alleen de toegangswegen, ook op de hoofdverbindingen zit het
al snel vol. Dat zal wel beter worden en wie even rekent beseft dat
de 2 mbps verbindingen tussen de grote netwerken zoals NLNet en de
rest van de wereld ook helemaal niet toereikend zijn. Wanneer
bijvoorbeeld 1000 gebruikers tegelijkertijd iets van buiten willen
ophalen, dan heeft ieder gemiddeld 2 kilobit per seconde ofwel
minder dan een kwart kilobyte per seconde ter beschikking en dan
kost het ophalen van een 100 kilobyte plaatje dus een eeuwigheid.
Meer kabels, meer snelheid, roept men dan, maar is dat wel echt
nodig, er liggen volgens de experts genoeg kabels in de grond, maar
het is de structuur van de PTT's die effectief gebruik nog
tegenhoudt.
Free-loaders
Het overgrote deel van de net-surfers doet dat op andermans kosten.
Dat blijkt niet alleen uit de bezoekerslijsten, maar ook uit het
soort systemen dat men gebruikt. Je kunt bepaalde geavanceerde
zaken nu eenmaal moeilijk met een PC-tje en een 14k4 modem doen, en
het blijken juist de professionele workstations te zijn, die
daarvoor benut worden en die staan echt niet bij hobbyisten thuis.
Veel net-surfing gebeurt door studenten of in de tijd van de baas,
dan kost het de gebruiker niets. Het is de vraag of de gewone
gebruiker werkelijk honderden guldens per maand overheeft om even
alle hot-sites af te gaan?
Wegwijzers
Je weg vinden op het Internet is verschrikkelijk, alleen de ervaren
en intuitieve netsurfer kan vinden wat hij zoekt, de meeste zoekers
gebruiken maar wat ze vinden, maar hebben geen enkel idee of dat
wat ze in handen krijgen de juiste informatie bevat, of dat ze er
net naast zitten. Geen uniforme adressering, geen onafhankelijke
`gele gids', het blijft een mistige tocht over een oceaan van data,
maar je weet nooit of je het beloofde land niet net hebt gemist.
De hype ontmaskert
Het Internet zou iets van 30 tot 50 miljoen gebruikers tellen, hoor
en lees je vaak. Niet dat iemand dat exact kan natellen, de
uitgifte van domein-namen en IP-user-codes gaat met hele blokken
tegelijk en wanneer je bijvoorbeeld alle studenten van een
universiteit een e-mail adres geeft betekent dat helemaal niet dat
ze dat ooit zullen gebruiken.
Volgens het Amerikaanse MIDS waren er eind 1994 iets van 27,5
miljoen gebruikers van e-mail in allerlei vormen, maar dat is
inclusief LAN e-mail. Het potentieel van gebruikers, die naar
buiten toe kunnen e-mailen en b.v. het WWW kunnen gebruiken, was
volgens MIDS 13,5 miljoen. Dat is nog steeds een enorm aantal en
het groeit nog steeds, maar het is beduidend minder dan wat de hype
ons voorspiegelt. De cijfers die wat dichter bij huis beschikbaar
zijn, geven ook aan dat het zeker nog niet om een massale beweging
gaat. Minder dan 20.000 actieve net-gebruikers in ons land, een
groei bij de access-providers die veel minder is dan hun
enthousiaste verhalen en steeds meer kritische geluiden over wat
het echte verkeer nu precies is. Waar we wat kunnen controleren,
zoals de hit-cijfers van de Digitale Stad Amsterdam, zien we op
zijn best een stabilisatie (3000-3500 per dag, nu al maandenlang)
en gezien de toename van het totale aantal potentiele gebruikers
eigenlijk een terugloop van de belangstelling. De verhalen over
top-sites als Hot-Wired - met honderdduizenden hits per dag -
klinken heel aardig, maar waar zijn de cijfers over wie er
terugkomen, wat ze er doen en welk gedeelte alleen maar
nieuwsgierige beginners is?
Grote weg syndroom
In veel plannen rond de digitale maatschappij maakt men gebruik van
woorden als roadmaps, men gebruikt de metafoor van een weg om
duidelijk te maken dat we op weg zijn en dat er een verbinding
wordt gelegd. Het is alleen jammer, dat men daarbij een soort
stalinistisch anti-planning-idee van stal haalt en aanneemt, dat we
dit soort zaken vooral vooraf niet moeten en kunnen regelen. Grote
stappen, dan komt het wel, roept men. Geen voorzichtige wegwijzers,
afscheidingen en een menselijk beleid, maar door de zaak zo veel
mogelijk open te gooien roept men de dictatuur af.
De markt moet het maar doen, maar Wijers c.s. denken dan wel
voornamelijk aan Philips, KPN, BSO, Endemol en zo. Voor
voorzichtige experimenten, het op kleine schaal opbouwen van
ervaring, het betrekken van de werkeloosheidspolitiek in dit
plaatje, het verleiden van het MKB tot investeringen is nauwelijks
sprake. In theorie wel, maar in de praktijk praat men alleen met de
zogenaamde experts van de grote clubs. Dat de groenteboer op de
hoek er iets in moet zien, moet meedoen met zijn produkten voor
zijn klanten, daar staat men boven.
In de plan-economie van de telecommissarissen van de vooruitgang
worden er grote lijnen getrokken, praat men over snelwegen en
backbones, maar vergeet dat wegen in de historie meestal organisch
zijn ontstaan. Van voetpad naar karrespoor, van geplaveide weg naar
dubbelbaans, tussen punten die van belang waren voor de economie,
de militairen, de cultuur of de religie en zelfs voor een deel
gebaseerd op ongrijpbare concepten als `leylines',
energieverbindingen die de moderne wetenschap afdoet als bijgeloof
maar die het wegennet van bijna alle grote culturen uit het
verleden bepaalden.
Grootschalig?
De economie van de toekomst zou volgens de zogenaamde cyberbewuste
politici en experts pas echt vorm krijgen als grote organisaties en
bedrijven de handen in elkaar slaan, zonder last te hebben van
beperkende overheidsbemoeienis en hun plannen voor diensten en
produkten via de electronische snelweg grootschalig kunnen
uitvoeren. Voor de kleine ondernemers is er dan wel een soort
functie als toeleveranciers, maar de zaligmakende sprong voorwaarts
moet massaal, ongehinderd en vooral met grote winsten in het
vooruitzicht worden uitgelokt. Het credo van grootschaligheid in
een geliberaliseerde en wereldwijde markt wordt uitgedragen door
Amerikaanse politici zoals Al Gore, maar is duidelijk ingefluistert
door de vooruitgangslobby van grote instellingen en bedrijven. In
Europa hebben we daar dan een soort vertaling van laten maken, maar
het veelbesproken Bangemann rapport van de Europese Commissie is
veel angstiger dan de Amerikaanse aanpak. Hier is weinig idealisme
en echt geloof in de positieve houding van ook het kleinere MKB
bedrijfsleven te bespeuren, men wil de markt krachtdadig
liberaliseren, maar kijkt vooral naar wat er dan weer aan
maatregelen moet komen om dominantie te beperken. Begrijpelijk, en
waarschijnlijk het gevolg van compromissen binnen de EU, maar niet
inspirerend.
Het is, volgens mij, tijd om eens te gaan kijken en luisteren naar
wat de gebruikers eigenlijk willen, met hen het idee van een
digitale openbare weg door te nemen en dan heel voorzichtig aan de
gang te gaan. Anders zitten we binnen de kortste keren met digitale
bouwvallen in de cyberspace!
Luc Sala
-macro