Paddo - Magic Mushroom - Psilocybine
2 De Geschiedenis
Het gebruik van hallucinogene paddestoelen is waarschijnlijk al zo
oud als de mensheid. Hiervan zijn vanaf de vroege oudheid al
tekenen bekend. Zo zijn er in de Tassili grotten in de Sahara
afbeeldingen gevonden van mensen met hoofden in de vorm van
paddestoelen. Shamanen in Siberië zouden de vliegenzwam gebruiken
om het pad naar de geesteswereld te vinden en in Midden- en
Zuid-Amerika zou het gebruik van paddestoelen vrij algemeen zijn
geweest. Dat wil zeggen, tot de `ontdekking' van Amerika door de
Spanjaarden in de 15e eeuw, die de inheemse bevolking allerlei
verboden oplegden. Maar gelukkig deed men wel aan
geschiedschrijving en waardeerde zelfs de `codexen' van de Pre-Columbiaanse beschavingen, die deels bewaard bleven.
|
Een stukje Codex (Azteeks) |
Er werd heel wat gerapporteerd in die tijd over die vreemde "Indianen". Zo
is via de eerste kolonisten bekend dat de Azteken verschillende
hallucinogene drugs kenden zoals tlapatl en peyotl, waarvan het
gebruik in Noord-Mexico al sinds 300 v.Chr. bekend is. Er was dus
een zekere acceptatie van het gebruik van hallucinogene middelen in
die tijd, maar daarentegen was het gebruik van alcohol aan strenge
regels onderhevig. Zo was het drinken daarvan voorbehouden aan oude
mensen en werden jongeren die en publiek dronken streng gestraft.
Teo-nanacatl: vlees der goden
De eerste duidelijke (geschreven) overlevering komt van de Spaanse
priester Bernardino de Sahagun die rond 1500 een verslag doet van
een paddestoelenritueel van de Azteken: "Na een nacht vasten,
waarbij enkel wat cacao werd gedronken, werd er, nog voor
zonsopgang, tijdens een feestelijke bijeenkomst paddestoelen met
honing gegeten. Toen de eerste effecten (die vergelijkbaar zijn met
dronkenschap vermengd met hallucinaties) merkbaar werden begon
iedereen te dansen en te zingen, terwijl anderen huilden. Aan het
eind van het ritueel kwam iedereen bij elkaar om hun visioenen te
delen."
|
Xochipilli |
De Azteken hadden zelfs een soort Drugs God, die Xochipilli, de
Bloemenprins werd genoemd. Hij was de heilige beschermheer van de
`bloemendroom', zoals de Azteken het ritueel van hun hallucinerende
trance noemden.
De paddestoelen die zij gebruikten waren waarschijnlijk de
Psilocybe mexicana of de Psilocybe caerulescens. De Stropharia
cubensis, momenteel een van de populairste paddestoelen, werd door
de komst van de Europeanen en hun vee in Zuid-Amerika
geintroduceerd. De Indianen zien deze soort als inferieur aan de
genoemde Psilocybes omdat hij in mest groeit.
Maar niet alleen in Amerika, ook in Siberië en bij ons gebruikten
ze Paddo's of soortgelijke middelen. Niet altijd heel herkenbaar,
het bleef een deel van de `geheime' riten, ze kwamen te voorschijn
bij speciale gelegenheden en niet iedereen werd verteld wat er in
de `heilige' soep zat.
De Vikingen - vertellen ze in Noorwegen - gebruikten Paddo's
voordat ze ergens landden en in die roes waren ze sterker en
woester dan normaal. Het vereist enig inzicht om de Paddo-invloed
te herkennen, je kunt beelden en rotstekeningen van mannetje met
paddestoelhoofden ook interpreteren als ruimtevaarders! Maar dan
herken je het ook in meer culturen, wie naar de Turkse soefi's
kijkt, met name de derwishen in hun - dikhr - dansende meditatie,
herkent in hun dansen en kleren (witte mutsen) het beeld van een
dansende `broederschap der Paddos'.
De eersten
Pas in het begin Pas in het begin van deze eeuw ontstond in het
Westen enige interesse in psycho-actieve paddestoelen.
Ethnobotanici Richard Evans Schultes en natuurkundige Plasius Paul
Reko, die in onder meer Mexico op zoek gingen naar deze
paddestoelen, ontdekten dat de zogenaamde Veladas, Indiaanse
paddestoel-ceremonies toen in enkele gebieden nog steeds werden
gehouden.
In de jaren vijftig was het met name de Amerikaan R. Gordon Wasson
die de paddestoelen uit het duister haalde. Deze bankier en zijn
vrouw Valentina waren gefascineerd door de verschillen in culturele
beeldvorming rond paddestoelen, maar pas in 1954 kwam hij in
contact met het gebruik ervan als psychedelisch middel.
|
Azteekse maan-piramide |
R. Gordon Wasson en zijn vrouw, vergezeld door Allan Richardson,
gingen toen naar een klein dorpje, genaamd Huatla de Jimenez, in
Oaxaca in het Zuiden van Mexico, het gebied van de Mazateken, waar
zij in 1995 aan een zogenaamde velada bij de beroemde
tovenares/genezeres Mari Sabina mochten meedoen. Daar beleefden
ze, als eerste Westerse mensen, een psychedelische paddestoeltrip,
in een indrukwekkend ritueel met zowel Christelijke als Indiaanse
invloeden. Hun verhaal ging de grote wereld in, Gordon Wasson
schreef een artikel voor Life en dat maakte veel los. De tijdgeest
was er toen blijkbaar rijp voor want in een sneltreinvaart steeg de
populariteit van de magic mushrooms in de Westerse wereld, met name
onder hippies en andere randgroepen, mogelijk als alternatief voor
LSD.
Er werden wetenschappelijke onderzoeken op losgelaten; de werkzame
stoffen werden geanalyseerd (en gesynthetiseerd), waarbij Albert
Hofmann - de ontdekker van LSD - een belangrijke rol speelde en
binnen de kortste keren hadden de paddestoelen een volwaardige
plaats ingenomen binnen de psychedelische beweging van de jaren
'60. Men trok en masse naar Mexico, waar de arme Mari Sabina bijna
bezweek onder de aandacht. Haar inspiratie door de `holy children'
werd in gevaar gebracht. Achteraf was ze er mogelijk niet zo blij
mee, het geheim van de velada te hebben (mee-)gedeeld.
© Egosoft / L.Sala